KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

COLUMNS

Over belevenissen en inzichten

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Eetleut.

(Some funny things about people eating their food).

Het gebeurde tijdens het ontbijt van een ouder echtpaar bij een pas getrouwd en nog erg jong stel. Na reeds een enkel sneetje brood te hebben gegeten, besmeerde de oudere man nog een volgend sneetje brood met boter. Daarna pakte hij meteen zijn ei, wat keurig naast zijn bord in een eierdopje voor hem was neergezet, om er zijn boterham mee te gaan beleggen. En hij hakte toen vervolgens het ei met een fikse uithaal van zijn mes doormidden. Heel normaal zoals hij dat van jongs af aan gewend was geweest. Maar de jonge mensen aan tafel hadden dat nog nooit gezien! "Wat doet ú nu toch?", vroeg de jonge vrouw aan de oudere man? En beide jonge mensen schoten in een diepe lach. De oudere man glimlachte om de hilariteit van het jonge stel, maar ondertussen vroeg hij zich af waaruit toch hun verwondering bestond. In zijn beleving was het doormidden snijden van een ei heel normaal. En niet iets om zich over te verbazen. Het kwam niet in hem op om een ei te gaan pellen, zoals hij andere mensen wel zag doen. Want dat is nogal een gestuntel. Het vliesje onder de eierdop is soms maar moeilijk te pakken te krijgen. Tenminste wanneer de kok het ei niet in koud water heeft laten schrikken. Door het ei met een mes doormidden te hakken en door vervolgens de inhoud van het ei met een lepeltje uit de beide halve doppen vandaan te gaan halen, omzeilt men dat probleem. "Dus vanwaar die hilariteit over mijn aanpak van dit probleem?", dacht hij bij zichzelf. "Vanaf zijn vroegste jeugd had hij dit eigenlijk vrijwel altijd zo gedaan", mijmerde hij verder. "Maar waarom doen die jongeren dat dan niet?", vroeg hij zich af. Toen hij daar iets verder over nadacht, begon hij zich te realiseren dat hij in zijn jeugd nooit een volledig heel ei kreeg. Ook zijn broers en zussen kregen altijd slechts een half ei. En dat alleen op de zondagen. Dat scheelde hun moeder namelijk in totaal vijf eieren. Ja..., hij kwam uit een groot gezin. En halve eieren zijn al helemaal moeilijk te pellen. Die jonge mensen zijn opgegroeid in een tijd dat een eitje meer of minder bij het ontbijt er niet toe doet. "Zij hadden zonder enige twijfel veel meer weelde in hun jeugd meegemaakt", bedacht hij zich.

Aan de keukentafel zaten enkele gasten gezellig te ontbijten, zoals dat zeer regelmatig gebeurde in dit betreffende gezin. Het was geen zondag! Maar omdat het gasten waren, stond er voor ieder van hen een gekookt eitje klaar om te gaan opeten. Vanwege de gezelligheid duurde het ontbijt nogal lang. En één van de oppaskinderen, die in de keuken aanwezig was, bemerkte dat er één van de eieren bleek over te blijven. De betreffende gast had blijkbaar geen trek in dat ei. Dus vroeg het kind, een assertieve jongen van acht jaar oud, aan de betreffende gast of hij dat ei mocht opeten. De gast overhandigde toen zonder dralen het ei aan de jongen, die ondertussen hunkerend van verlangen naar dat ei naast de tafel van de gast stond. De betreffende jongen nam het ei aan en verbrijzelde meteen de dop aan de stompe kant van het ei. Dit deed hij echter niet tegen een hard voorwerp aan, maar daarentegen tegen zijn eigen voorhoofd. Een volwassene zou er niet over denken om de eierdop op deze wijze te gaan verbrijzelen, maar kinderen lijken daar minder moeite mee te hebben. Dat komt allicht doordat zij een harder hoofd hebben dan volwassenen. Probeer maar eens met uw hoofd tegen het hoofd van een kind te gaan drukken. Grote kans dat u vanwege de pijn eerder zult moeten opgeven dan het kind. De gasten, die dit nog nooit iemand hadden zien doen, gierden van het lachen om dit voor hen zo komische gebeuren.

Het was een meisje van zes jaar oud. Het was erg mooi weer en ze speelde in de achtertuin van haar oppasmoeder. Daar in de tuin zaten ook twee gasten bezweet en wel uit te rusten van een vermoeiende fietstocht. Het meisje kreeg op zeker moment ter afkoeling van haar oppasmoeder Anja een waterijsje aangereikt. En zij zat daar lekker van te genieten, tot zij op zeker moment haar oppasmoeder verbouwereerd toeriep met de kreet: "Anja mijn mond lekt".... Het vocht van het ijsje droop tot op haar buik.

Op een ander moment was er een gaste die er, volgens eigen zeggen, erg op lette wat ze at. Ze beschimpte zelfs de mensen die dat volgens haar veel te weinig doen. "Mensen eten veel teveel", zei zij. "Vooral de suikerconsumptie van de mensen is tegenwoordig veel te hoog", zei ze. "Goed, daar had zij zondermeer gelijk in", vond ik. Maar vervolgens nam zij, heel gedachteloos, een sneetje van de zo bijzonder lekkere suikerbrood die voor haar op de broodplank beschikbaar stond. En ze besmeerde dat sneetje suikerbrood vervolgens met een dikke laag roomboter. En daarna pakte zij de suikerpot en bestrooide haar sneetje suikerbrood met een flinke laag helderwitte kristalsuiker. Ze was ondertussen nog steeds in haar betoog over de verkeerde eetgewoontes van mensen. En ze had daar ook zondermeer gelijk aan. Maar de inconsistentie tussen haar uitspraken en haar handelingen zou stuitend kunnen zijn, als men de gein ervan niet zou inzien. Aan haar handelingen te zien, was haar mening over de eetgewoontes van mensen meer gericht op het napraten van wat andere mensen over de eetgewoontes van andere mensen zeggen, dan op een vorm van diepe bewustwording daarover. Een leerzame situatie voor ons als gastvrouw en als gastheer.

Eén van onze volgende gasten was op zeker moment bezig om een banaan te gaan eten. "Heel normaal", zou je denken. "Wat is daar nu zo bijzonder aan?" Maar er waren ook oppaskinderen van ons bij aanwezig. En kinderen bemerken soms heel andere zaken dan volwassenen doen. Kinderen lijken over het algemeen veel meer te letten op allerhande futiliteiten van wat er om hen heen gebeurt. Veel meer dan volwassenen gewoon zijn te doen. In dit geval was dat blijkbaar ook duidelijk het geval geweest. Want het kind zei plotseling heel verwonderend tegen ons: "die gast lijkt wel een aap". De betreffende gast hoorde die opmerking van het kind en hij keek dan ook min of meer geërgerd naar het kind op. "Waarom zei jij zoiets beledigends tegen hem", vroegen wij aan het kind. "Nou ja", zei toen het kind, "hij opende zijn banaan net als apen dat doen". Namelijk aan de onderkant van de banaan, in plaats van aan de bovenkant. Hij kneep daar eerst even in en toen haalde hij in één enkele beweging beide helften van de schil er tegelijkertijd vanaf. Net zoals apen dat doen!

Een gast waarmee ik tijdens het ontbijt zat te praten, zag kaas op de ontbijttafel liggen. Dat is in Nederland geen uitzonderlijke situatie, nietwaar? En terwijl hij zijn gepelde eitje over een sneetje brood uitspreidde, zei hij: "ik lust beslist geen kaas". "Goed, dat kan", zei ik toen tegen hem. Ik hoorde daar wel wat raar van op! En ik dacht bij mijzelf: "dat is allicht gebaseerd op een ervaring vanuit zijn jeugd. En daar is dan gemakkelijk iets aan te doen. Namelijk door het nu, op latere leeftijd, een flink aantal keren gewoon weer eens opnieuw te proberen". Maar goed: om niet al te belerend over te komen, liet ik hem maar bij zijn ietwat naïeve gedachtengang. Maar vervolgens zei hij tegen mij: "kaas is helemaal niet zo gezond als wel eens wordt gesuggereerd. Want in kaas zit veel vet en veel zout". En zei hij: "Vet is niet goed voor de gezondheid. En zout al helemaal niet". "Daar heeft hij geen ongelijk aan", bedacht ik mij. Maar het komische toeval deed zich voor dat hij dat zei terwijl hij net zijn boterham met een dikke laag roomboter had besmeerd. En terwijl hij ondertussen ook nog eens het op de boterham gedrapeerde ei rijkelijk met zout bestrooide. Na dat tafereel te hebben aanschouwd, kon ik het op dat moment niet goed meer nalaten om hem op de contradictie tussen zijn uitspraken en zijn handelen attent te gaan maken. Gelukkig vatte hij dat zeer sportief op en hij schaterlachte vervolgens om zijn eigen stupiditeit.

Kaas wordt door veel gasten wel gegeten. Heel veel zelfs! De beste manier om dit zonder al teveel kosten aan de gasten aan te bieden, is in onze beleving in de vorm van een bolvormige Edammer-kaas. En gek genoeg is die kaas vaak ook smakelijker dan de andere soorten kaas die men kan verkrijgen. Wij kopen dan meestal een Edammer-kaas die met rode paraffine is omwikkeld. Dit omdat de smaak van de kaas onder die paraffine-laag vaak verrassend goed behouden blijkt te zijn. Op de ontbijttafel staat dus doorgaans een halve, van paraffine ontblote, Edammer-kaas voor de gasten ter beschikking. Maar gek genoeg: veel van onze gasten kijken daar raar van op. "Is dat kaas?", vragen zij dan soms aan ons. "Ja zeker, is dat kaas", antwoorden wij hen dan met een toon van onderdrukte verwondering over zoveel stupiditeit . "Wij hebben altijd van die kaas die in punten is gesneden", zeggen zij ons dan. "Nou ja ook goed, ieder zijn meug!" denken wij dan. "Niet belangrijk toch?" Maar als zij dan vervolgens plakjes kaas van die Edammer-kaas proberen af te snijden, hannesen zij daar over het algemeen enorm mee. Want ze nemen dan heel vaak de volledig kaashelft in de ene hand en zij proberen dan vervolgens met de andere hand daar enkele plakjes van af te snijden. "Waarom toch?", denken wij dan. "Ze kunnen toch heel eenvoudig de halve kaas op het kaasplankje op tafel laten staan. En er dan vervolgens enkele plakjes vanaf gaan snijden?" Onze verwondering daarover duurde voort, totdat wij uiteindelijk begrepen dat de kaas die in punten is gesneden wel op die wijze goed is af te snijden.

Als wij gasten uit het buitenland aan tafel hebben zitten, is het ook nogal hilarisch om mee te maken dat zij vaak in het geheel niet met een kaasschaaf weten om te gaan. Veel mensen uit andere landen kennen het bestaan van een kaasschaaf niet. Dat weten wij ondertussen maar al te goed. En wij helpen hen er dan ook al gauw mee om een aantal plakjes van de kaas af te snijden. Maar dan nog: ook al hebben zij het ons zien doen, dan nóg lukt het hen bijna niet om dat voorelkaar te krijgen. De fout die zij dan maken, is dat zij dan met de wijsvinger geen (of te weinig) druk uitoefenen op de scheiding tussen het blad en de steel van de kaasschaaf. Ja, en werkelijk, als men dat niet doet, is kaasschaven een hele kunst. 's Lands wijs, 's lands eer", nietwaar? En wat maken wij in Holland toch in feite ook een vreemd soort kazen. Onze kazen zijn normaal gesproken hard, terwijl de kazen die in andere landen worden gemaakt vaak veel zachter, en dus smeerbaar, zijn.

Een gezellig stel gasten wilde na afloop van hun reis wel graag een warme maaltijd geserveerd krijgen. Voor mijn vrouw is dat vaak geen enkel probleem. En voor mij al helemaal niet! Want ik weet dat mijn vrouw in zo'n situatie altijd haar beste beentje voor gaat zetten. "Dat wordt een lekkere maaltijd", dacht ik meteen. En bovendien: aan een diner krijgt men vaak de allerbeste gesprekken. En dáárvoor heb je toch uiteindelijk je gasten. Dat is toch het grote plezier van het hebben van gasten. Niet altijd kunnen wij onze gasten goed verstaan. Ze komen vaak uit de meest verre landen vandaan. Maar de net genoemde gasten kwamen uit ons eigen land vandaan, dus de onderlinge communicatie aan de eettafel zou geen problemen oplopen. Ik, opschepperig als ik soms wel ben, vertelde aan de gasten dat ik in mijn beleving de beste kok van Nederland had getroffen. Ja, in mijn eigen beleving! Mijn vrouw weet maar al te goed hoe tevreden ik over haar kookkunsten ben. Wie kan daar nu in redelijke mate iets tegen inbrengen? "Maar", zei ik tegen de gasten: "het feit dat mijn vrouw zo goed heeft leren koken, komt ook wel een beetje door mijn invloed daar op". Ja, en daar wilden zij dan wel graag uitleg over. "Nou", zei ik, "dat komt omdat ik haar vanaf de eerste dag van ons huwelijk bij iedere warme maaltijd altijd opnieuw weer gecomplimenteerd heb over haar kookkunst. "Want" als men dát doet, gaan mensen nu eenmaal beter hun best doen, had ik mij bedacht". De grote fout die veel mannen wat dat betreft maken, is dat zij gaan zeuren over de smaak van het eten wat hun vrouw voor hen heeft bereid. En dat is dan niet handig, want daardoor verliezen hun vrouwen dan op den duur hun interesse om hun best te gaan doen op het bereiden van de warme maaltijd. "Maar kookt u ook wel eens voor uw vrouw?", vroeg één van de gasten toen aan mij. "Nee eigenlijk nooit", zei ik toen met enige schaamte. En om mij een beetje uit die netelige situatie te kunnen gaan redden, zei ik toen: "ja maar, ik zorg er na het eten altijd wel voor dat de boel op zeker moment door mij weer schoon en wel in de kast kan worden opgeruimd. Zodat wij beiden het werk voor de avondmaaltijd goed onderling hebben verdeeld. "Maar", zei ik, "mijn vrouw geeft mij na afloop nooit een complimentje voor mijn werk".

Om voor onze gasten iets exclusiefs bij het ontbijt te kunnen aanbieden, kopen wij voor hen soms een schapenkaasje. Namelijk in de veronderstelling dat zij daar wel evengoed van zullen weten te genieten, als wij zelf vaak doen. Maar dat valt dan bijna altijd tegen. Mensen die niet gewend zijn om schapenkaas te eten, blijken naar onze ervaring de speciale geneugtes van het eten van schapenkaas nauwelijks te kunnen waarderen. En als wij dat vanaf enige distantie tot onze persoonlijke levenservaringen bekijken, dan is de smaak van schapenkaas toch eigenlijk ook wel bijzónder vlak. Het heeft in feite weinig smaak. En toch weten wij er van te genieten. Net zoals men bijvoorbeeld van de vlakke smaak van een gekookte aardappel kan weten te genieten. Schapenkaas ziet er voor een niet-kenner ook nog eens weinig appetijtelijk uit. De tegenzin in het eten van schapenkaas komt misschien deels door het glibberige uiterlijk ervan. Net als bijvoorbeeld bij het uiterlijk van de lever van een koe, of die van een varken. Mensen die niet gewend zijn om orgaanvlees te eten, zullen vanwege het glibberige uiterlijk van de nog niet-bereide lever, weerzin ervaren tot het proeven van dit vlees. Schapenkaas heeft bovendien nog als nadeel dat het geen aanlokkelijke kleur heeft. Het is volkomen wit van kleur. En daarmee ziet het er heel anders uit dan de meeste mensen uit Nederland gewend zijn bij de gedachte aan kaas. Mensen uit Frankrijk zullen die beperkende associatie bij het woord "fromage" (het franse woord voor kaas) veel minder hebben. Veel minder dan wij dat bij het synoniem voor dat woord in het Nederlands hebben. Want "fromage blanc" is gewoon witte, pap-achtige kaas. Vanzelfsprekend zou men dit probleem gemakkelijk kunnen ondervangen, door net als bij de industrieel bereide kazen van kleurstoffen gebruik te gaan maken. In vroeger tijden hadden de zelfkazende boeren voor de kaasbereiding geen kleurstoffen ter beschikking. Men maakte dan ter kleuring van de kazen wel gebruik van een heel natuurlijk middel. Namelijk van schapenkeutels! Hoe gek dat misschien ook klinkt. De kaas kwam er door die schapenkeutels groenig uit te zien. En de smaak van die aldus bereide kaas was zondermeer voortreffelijk. Ze was veel pittiger dan de huidige, blanke schapenkaas. De procedure om die groene schapenkaas te maken was in die tijd niet overal eenduidig. En in de loop van de jaren veranderde dat natuurlijk ook. Door gewoon enkele schapenkeutels in de melk te deponeren, kon dit effect reeds worden bereikt. Maar dat is wel een enigszins onsmakelijke gang van zaken. Daarom kookte men die schapenkeutels ook wel in water. Om vervolgens het aftreksel van die keutels (gezeefd en wel) bij de rauwe melk te gieten. Door de hygiënische voorschriften, waaraan men bij de bereiding van voedsel moet voldoen, is dit tegenwoordig geen optie meer. Bovendien zal men moeten oppassen voor eventuele residuen van bestrijdingsmiddelen die een schaap zou kunnen gaan uitscheiden (bijvoorbeeld de residuen van bepaalde ontwormingsmiddelen). In de provincie Friesland werd groene kaas "griene tsiis" genoemd. En omdat deze term voor mensen uit andere gebiedsdelen in Nederland moeilijk is uit te spreken, maakte men in vroeger tijden onder andere wel van deze term gebruik om te gaan uittesten of iemand wel een echte Fries was. Dit gebruik van sommige mensen heeft in de provincie Friesland gelukkig nooit grote vormen aangenomen, omdat het volkomen in strijd was met het vrijheidsideaal wat in dat gebiedsdeel van Nederland altijd zo'n grote rol heeft gespeeld.

Twee van onze gasten hadden op hun fietstocht door de provincie Friesland, naar eigen zeggen, een bijzonder curieus restaurant ontdekt. Namelijk een restaurant waar slechts één enkel persoon (een vriendelijke man van middelbare leeftijd) de hele zaak in zijn eentje runde. In zijn eentje was hij zowel de eigenaar van de zaak; als wel de kok; als wel de kelner; als wel de afwashulp. En de maaltijd (een indonesisch gerecht) bleek uiteindelijk verrassend uitgebreid en smakelijk te zijn. Maar hetgeen wat onze gasten in dit restaurant nog het meest bijzonder hadden gevonden, was het feit dat de eigenaar van de zaak, in zijn functie als kelner, op zeker moment met de menukaart aan kwam zetten waarop (welgeteld) slechts één enkel menu stond vermeld. Het hiervoor reeds vermelde indonesische gerecht. De keuze bleek dus bijzonder minimaal te zijn. Onze gasten begrepen vrijwel meteen de boodschap die in dit ludieke voorval was verweven. Namelijk het feit dat deze man in zijn kleine restaurant in zijn eentje niet in staat moest worden geacht om voor zijn gasten meer dan één enkel voortreffelijk gerecht te kunnen gaan bereiden. Dat hij dan toch met een menukaart aan kwam zetten, gaf aan zijn manier van werken wel een bijzonder amusant cachet. Deze man wil vooral zijn gasten gaan plezieren, begrepen zij meteen. En achteraf gezien bleek hij daar, volgens onze gasten, bijzonder goed in te zijn geslaagd.