KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

COLUMNS

Over belevenissen en inzichten

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Geslachtsverhouding

Bij het beschrijven van de populatie van een diersoort, of van de populatie van een mensensoort, wordt met het woord 'geslachtsverhouding' gewoonlijk het aandeel mannelijke, ten opzichte van het aandeel vrouwelijke dieren (of mensen) in die populatie bedoeld. Als dat als een verhouding wordt uitgedrukt, betekent een verhouding van 1,04 in dat geval dat er op 1000 vrouwelijke wezens 1040 mannelijke wezens zijn geboren.

Over die geslachtsverhouding bestaan nu nogal wat misverstanden bij veel mensen. Met name over de verhouding van de verschillende geslachten binnen een gezin. Als er binnen een gezin achterelkaar drie meisjes zijn geboren, denkt men bijvoorbeeld over het algemeen dat de kans groot is dat het vierde kind dan een jongetje zal zijn. Maar dat klopt niet! Of er moet een zeer bijzondere reden zijn dat de geslachtsverhouding verstoord is geraakt. Bij het ontstaan van een nieuwe vrucht is er normaal gesproken geen enkele factor aanwezig die, rekening houdende met het geslacht van de eerdere vruchten, bepaalt wat het geslacht van die nieuwe vrucht zal komen te zijn.

Als voorbeeld kan het volgende geval dienen: in een bepaald gezin zijn er in het verleden (in de loop van de jaren) in totaal tien kinderen geboren. Een respectabel aantal, nietwaar? Dit temeer als ik mij bedenk dat mijn eigen gezin uiteindelijk uit slechts drie kinderen bestond. En dat het enigszins bijzonder was dat die drie kinderen van mij en mijn vrouw allemaal jongens waren. Dat vonden sommige mensen maar wat vreemd. Die geslachtsverhouding was volgens hen zó afwijkend vreemd, dat er volgens hen bij mij en mijn vrouw op zijn minst een bepalende factor aanwezig moet zijn geweest welke die wanverhouding zou hebben veroorzaakt. Wijlen mijn moeder heeft in totaal tien kinderen gekregen, waarvan vijf jongens en ook vijf meiden. En dat was haar inziens normaal. Want als je in haar denkwijze meer kinderen van het ene geslacht hebt dan van het andere, is er een vergrote kans dat je vervolgens een kind van het andere geslacht krijgt.

Toch klopt die redenering niet. Want het geslacht van de reeds aanwezige kinderen is normaal gesproken niet van invloed op het geslacht van de kinderen die op een later tijdstip in een gezin worden geboren. Bij het ontstaan van ieder afzonderlijke vrucht bepaalt slechts het toeval wat het geslacht van die vrucht zal zijn. Dat heeft niets te maken met het geslacht van de kinderen die in dat gezin reeds zijn geboren.

In het bovengenoemde grote gezin is de verhouding tussen het aantal jongens en het aantal meisjes dat er binnen werd geboren, prachtig in evenwicht. Namelijk vijf jongens en vijf meisjes. Maar dat betekende niet dat op de weg daar naar toe die verhouding ook altijd zo mooi in evenwicht is geweest. Als het eerste kind een meisje zou zijn geweest, is het aantal meisjes op dat moment in dat gezin 100% geweest. Als er vervolgens later driemaal een jongetje zou zijn geboren, zou de verhouding tussen het aantal meisjes en het aantal jongetjes danig verstoord zijn geraakt. Dan zouden er 75% jongetjes zijn en 25% meisjes. Als daarna de meisjes weer op zouden rukken, door de geboorte van een flink aantal van vier meiden, zouden de meiden in dat gezin op dat moment flink de overhand hebben. Maar wanneer er daarna weer twee jongetjes zouden zijn geboren, dan zou de verhouding tussen het aantal meisjes en het aantal jongetjes weer geheel zijn hersteld. Dit evenwicht zou dan niet zijn ontstaan door bewuste inmenging, maar slechts door de invloed van het toeval. Dit is te vergelijken met de invloed van het toeval bij het opgooien van een muntje.

'Worden er dan gemiddeld over het algemeen altijd ongeveer evenveel jongetjes als meisjes geboren?' zult u vragen. Nou nee, er worden gemiddeld 105 jongetjes tegen 100 meisjes geboren. Dat is een verhouding die zowel bij mensen als bij dieren zeer frequent voorkomt. En er is ook niet echt een belangrijke factor aanwezig die deze verhouding zou kunnen hebben verstoord. Tenminste niet als men dit op grote aantallen geboren wezens bekijkt.

Het is maar goed ook dat er gemiddeld iets meer jongetjes dan meisjes worden geboren. Want de kans dat een jongetje tot een volwassen man uitgroeit, is iets kleiner dan de kans is dat een meisje tot een volwassen vrouw uitgroeit. Volwassen mannen worden vaker ziek dan volwassen vrouwen, ze krijgen vaker te maken met een letsel en ze moorden ook vaker dan volwassen vrouwen. Ze krijgen meer ongelukken, ze besteden minder aandacht aan hun ziekten, ze gebruiken minder vaak hun autogordel, ze smeren zich minder vaak in met zonnebrandcrème en ze hanteren duidelijk vaker een wapen. Dit zorgt er al met al voor dat zij op jongere leeftijd sterven dan vrouwen. Het geboortegewicht van jongetjes is overigens ook hoger dan dat van meisjes. Met als gevolg dat zich meer complicaties bij de geboorte van de jongens voordoen. Wat dat betreft staat het er voor jongensbaby's reeds vóór de geboorte slechter voor, dan voor meisjesbaby's.