KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

COLUMNS

Over belevenissen en inzichten

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Honden

Toen ik ooit in het verre verleden eens bij onze buurman in de koeienstal kwam, was daar achterin die stal een uitermate woeste hond aanwezig. Als jonge jongen durfde ik het uiteraard niet aan om daar verderop die stal binnen te gaan. Dit ondanks het feit dat die hond daar achterin de stal stevig stond vastgebonden.

Dit gegeven kwam mij nu, vele decennia later, weer in de herinnering. Ik ben nu reeds lang en breed gepensioneerd. En met honden in donkere stallen heb ik nu niet meer te maken. Maar het gekke is, bedacht ik mij nu, ook tijdens mijn werk als inseminator heb ik eigenlijk nooit situaties meegemaakt waarbij ik de stal van een veehouder niet in durfde te gaan, vanwege de aanwezigheid van een hond. Het kwam eenvoudig niet in mij op om aandacht aan een daar aanwezige hond te schenken. Honden waren wel degelijk aanwezig op de boerenerven, maar ze deden mij niets.

Een groot verschil met de ervaring met de woeste hond uit mijn jeugd was echter wel dat die honden dan doorgaans niet achterin de stal stonden vastgebonden. En dat zij doorgaans alle kanten, die zij wilden, op konden gaan. Die honden ervaarden mij blijkbaar niet als een bedreiging. Meestal konden die honden zich los over het erf van de boer verplaatsen. En zij hadden mij en mijn auto vaak reeds goed kunnen ruiken, voor ik ook maar een stap verder het erf van de boer op kon lopen. Ik voelde die honden vaak wel aan mij ruiken als ik de auto uitstapte, maar dat beangstigde mij niet in het minst.

Ik was dus niet bang voor die honden op het boerenerf, en die honden waren ook niet bang voor mij. Waarom zouden zij ook? Sommige kleine honden waren dat denk ik wel. Tenminste op bepaalde momenten. Dat waren de keffertjes. Ik had gewoon een hekel aan het lawaai dat zij maakten en de overmacht die zij probeerden uit te stralen. Ik ging soms behoorlijk tegen die hondjes te keer. Namelijk door gewoon op mijn manier tegen die keffertjes terug te blaffen. Dat maakte die keffertjes dan erg onzeker. En vanuit hun angst voor mij gingen zij dan nog meer tekeer. En soms werden zij zo bang voor mij, dat zij piepend, en met de staart tussen de benen, een veilig heenkomen opzochten.

Zelf was ik dus in het geheel niet bang voor de loslopende honden op de boerenerven, maar wel voelde ik soms dat zij mij in mijn laarzen beten. Het materiaal waarvan mijn laarzen waren gemaakt, was echter dermate stug, dat zij niet in staat waren om erdoor heen te bijten. Dat maakte mij dus in het geheel niet bang. Als ik echter met hele grote honden te maken zou hebben, 'zou dat andere koek zijn', maar grote honden waren blijkbaar minder bang voor mij. Dus die hielden zich wel koest. En anders maande de toevallig aanwezige veehouder hen soms wel tot kalmte door luid en duidelijk 'koest' te roepen, dat wil zeggen 'ga liggen'.

Wat die woeste hond betreft, de hond die mij in mijn jeugd reeds bij voorbaat de stuipen op het lijf deed jagen: 'nooit heb ik begrepen waarom die boer toch in hemelsnaam een dergelijke gevaarlijk ogende hond in de stal dulde'. Ook op de koeien, die in de stal waren opgestald, zal die hond immers een beangstigende invloed hebben gehad. Hetgeen zondermeer een negatief effect op het laten schieten van de melk moet hebben gehad. Gelukkig heb ik echter door de ervaring met die woeste hond in mijn jeugd geen irreële kynofobie opgelopen. Maar ik ben wel tot de conclusie gekomen dat de meest bange mensen in het algemeen de grootste honden hebben. En dat de kleine hondjes vooral worden aangeschaft door mensen die zich gemakkelijk laten verleiden door de vertederende blik van de zeer kleine puppy's.