KLIK HIER VOOR INFORMATIE |
COLUMNSOver belevenissen en inzichten |
CLICK HERE FOR |
Het is voor mij wel zo ongeveer een half leven lang geleden. Ik was nog maar net 19 jaar oud en ik was een aantal dagen samen met een studiegenoot op vakantie in Parijs. Voor onze studie had hij drie maanden lang in west-Frankrijk verbleven en ik ongeveer even lang in noordoost-Frankrijk. Ons project was afgelopen; wij hadden allebei wat geld weten te verzamelen en wij meenden een deel daarvan in Parijs te moeten besteden. Allebei wilden wij op een bepaalde dag, ieder voor zich, naar de lichtstad toe reizen. De moeilijkheid bij onze plannen was echter wel hoe wij onze rendez-vous het beste zouden kunnen gaan organiseren. Dat bleek nogal een probleem te zijn. Tegenwoordig kan men zich nauwelijks meer voorstellen, dat dat in die tijd niet al te gemakkelijk was. Wij hadden in die tijd vanzelfsprekend niet de beschikking over een mobiele telefoon, zodat wij elkaar bij aankomst in Parijs niet even simpel konden gaan opbellen. En wij waren beiden ook niet eerder in Parijs geweest, zodat wij ook niet op de hoogte waren van de plaatselijke situatie aldaar. Ja jongelui..., wij hadden in die tijd ook geen internet, om dat van tevoren eens te gaan bekijken. Maar goed, aandachtig mijn eigen lijfmotto: "er bestaan veel meer oplossingen, dan problemen", vonden wij ook voor dat probleem een oplossing. Ik zou namelijk op Gare du Nord aankomen en mijn reis duurde het langst. Dus spraken wij af dat hij op een bepaald moment op het perron zou staan waar mijn trein volgens de planning om die tijd zou binnenkomen. Dat plannetje bleek achteraf goed te hebben gewerkt. Tijdens onze lange wederzijdse reizen was alles volgens plan gegaan. En mijn studiegenoot stond dan ook werkelijk op het betreffende perron te wachten, toen daar de trein vanuit het noordwesten van Frankrijk binnenrolde.
Maar goed, wij waren op zeker moment dus in Parijs aangekomen. Wij hadden vakantie en wij hadden voor ons vermaak allebei een gering bedrag aan Franse francs tot onze beschikking. "Maar hoe konden wij onze vakantie daar nu op de meest prettige manier gaan invullen", vroegen wij ons daar toen allebei af. Natuurlijk: wij zouden naar "les femmes fatale" kunnen gaan, maar dat risico zagen wij allebei niet zitten. Stel je voor wat voor narigheid je je daar wel niet mee op de hals zou kunnen gaan halen. Wij besloten enkele van de meest bekende toeristische trekpleisters in Parijs te gaan bezoeken. Waaronder, ja dat wel....."la Place Pigalle". En om vanaf grote hoogte een overzicht van "la grande ville Paris" te krijgen, besloten wij toch ook "la tour d'Eiffel" te gaan bezoeken. Bij "le Pilier Sud" kon men deze gaan beklimmen tot een hoogte van 115 meter (704 treden). Wij waren nog sterk en vol levenslust, dus dat hoge aantal treden naar boven, was voor ons geen al te groot probleem.
Toen wij uiteindelijk op het betreffende plateau tussen de vier pilaren van de Eiffeltoren waren aangekomen, liep ik direct door naar de rand van dat plateau. Dit met het doel om van die hoogte een interessant overzicht van de lichtstad te doen verkrijgen. Maar in grote tegenstelling tot wat ik in de verste verte had gedacht, bekroop mij daar op dat moment toen een intens gevoel van angst. Want het bleek dat ik daar zó over de rand van dat plateau naar beneden zou kunnen gaan stappen. Slechts één extra stap zou al fataal kunnen zijn (er waren in die tijd niet afdoende beschermingsmaatregelen getroffen om dergelijke ongelukken te voorkómen). De angst die mij daar overviel, had te maken met het gevoel om daar de controle over mijzelf te verliezen. Door slechts één enkele verkeerde beslissing zou mijn plezierige leven op dat moment heel spoedig tot een eind kunnen komen. En dat feit benauwde mij zózeer, dat ik snel maakte dat ik daar weg kwam van die enge rand van dat plateau in de Eiffeltoren.
Ik wist van mijzelf dat ik in allerlei verschillende alledaagse omstandigheden weleens de neiging had om de verkeerde beslissing te gaan nemen. Dit om te weten te komen of het werkelijk de verkeerde beslissing was, terwijl ik dan eigenlijk wel zeker wist dat die beslissing verkeerd zou zijn. Op school beantwoordde ik een repetitievraag bijvoorbeeld opzettelijk foutief, om er achter te komen of dat antwoord misschien toch niet juist óók goed zou kunnen worden gerekend. Ik probeerde de betreffende leraar dan creatief te laten nadenken over mijn antwoord op die vraag, dit terwijl ik eigenlijk van tevoren wel wist dat hij niet buiten het normale denkkader om zou gaan bij het goedkeuren van die repetitievraag. Het maken van de verkeerde keuze kwam bij mij ook sterk naar voren als ik in een bepaalde situatie onbewust wel aanvoelde hoe ik zou moeten handelen, maar dan desondanks toch de verkeerde beslissing nam. Op die wijze wilde ik dan te weten komen of mijn onbewuste weten juist zou kunnen zijn geweest. Mijn neiging om bij tijd en wijle bewust de verkeerde beslissing te gaan nemen, benauwde mij daar aan de rand van dat plateau (binnen de pilaren van de Eiffeltoren) zózeer dat de angst mij om het hart sloeg. De angst, ofwel de vrees, voor het op grote hoogte maken van een verkeerde beslissing, deed mij beseffen dat een deel van de vermeende zelfmoordpogingen die daar in de loop der jaren op de Eiffeltoren hadden plaatsgevonden, niet echte zelfmoorden betrof. Maar dat het in tegenstelling daartoe om mensen ging die tijdelijk daadwerkelijk de controle over zichzelf hadden verloren en daardoor dus de verkeerde beslissing waren gaan nemen. Dus zonder dat zij zichzelf doelbewust van het leven hadden willen beroven. Het percentage mensen dat suicide pleegt door van een dergelijke hoge toren af te springen, zal dus in feite moeten worden verminderd met het percentage mensen wat dat per ongeluk doet door een kort moment van aliënatie.
De acrofobie, waarvan ik daar op dat hoge uitkijkpunt last bleek te hebben, leek wel wat op de bathofobie waarvan ik ook last had. Die laatste fobie stond, evenals de eerste fobie, niet in verhouding tot het reële gevaar. Ik durfde mij in mijn jeugd lange tijd niet in diep water onder te dompelen. Zodat ik ook niet kon leren zwemmen. Deze fobie was ontstaan toen ik in mijn jeugd als vierjarige kleuter in de vaart bij ons huis was gevallen. Heel toevallig had mijn moeder opgemerkt dat ik daar plotseling niet meer bij die vaart aanwezig was, terwijl ik daar kort tevoren nog wel aan het spelen was. De angst die daardoor bij mij was ontstaan, voor de diepte van het water in die vaart, heeft mogelijk te maken met de diepte welke men ziet wanneer men van grote hoogte om zich heen en naar beneden kijkt (optische acrofobie). Althans dat realiseerde ik mij later!
Deze angsten bleven mij in mijn jeugd achtervolgen. Het klimrek in de gymzaal van de lagere school was voor mij jarenlang een onneembare veste. In grote tegenstelling tot alle andere kinderen uit mijn klas, durfde ik daarin niet veel hoger dan enkele sporten omhoog te klimmen. En het water in het zwembad was op bepaalde plaatsen voor mij jarenlang schrikwekkend diep. Toch heb ik die angsten later als jongeman weten te overwinnen. Ik durf het dak van ons huis nu wel op te gaan (na het nemen van de nodige veiligheidsmaatregelen). En een diepe sloot levert mij nu ook amper meer angst op. Die angsten heb ik grotendeels weten te overwinnen, nog vóórdat ik vader werd. Het mooie daarvan is dat deze angsten daardoor ook duidelijk niet naar onze kinderen zijn overgeërfd. Dat zou anders wel het geval kunnen zijn geweest. Aan de mogelijkheid tot het overerven van angsten wordt namelijk in de wetenschap tegenwoordig niet meer getwijfeld.
Wat de vrees voor hoogtes betreft, vraag ik mij af in hoeverre vogels daar last van hebben. Als men een vogel op het uiterste puntje van de nok van een huis ziet zitten, zou men denken dat vogels daar in het geheel geen last van hebben. Toch is dat niet geheel waar, want als men de beelden in herinnering neemt van een vogelnest wat zich aan de wand van een steile klif bevindt, dan blijken de kuikens die daar op zeker moment het nest verlaten, wel degelijk angst te hebben om hun gespreide bedje te verlaten. Als die kuikens eenmaal groot genoeg zijn om hun nest te kunnen verlaten, zullen zij dat slechts met angst en beven doen. Om die stap naar het verlaten van hun nest te nemen, worden zij uiteindelijk soms door hun ouders het nest uitgewerkt. De inschatting van de ouders van die kuikens, dat die stap voor de kuikens op zeker moment veilig kan worden genomen, blijkt overigens regelmatig foutief te zijn geweest. Tenminste getuige het feit dat men regelmatig dode kuikens aantreft op de grond, onder dergelijk nesten. Die kuikens zijn dus blijkbaar nog niet klaar geweest voor hun eerste vlieglessen. En de angst die zij dan voor de grote hoogte zullen hebben gehad, is dan ook niet slechts denkbeeldig geweest.
Sommige mensen zeggen in het geheel geen hoogtevrees te kennen. Zij lijken deze angst in het geheel niet te ervaren. Toch ligt dat hoogstwaarschijnlijk iets anders. Waarschijnlijk hebben deze mensen ooit wel degelijk angst voor grote hoogtes gekend, maar door hier regelmatig niet aan toe te geven, zullen zij uiteindelijk de meeste angst voor grote hoogtes zijn kwijtgeraakt. Het is dan ook een bekend feit dat men hoogtevrees kan overwinnen door het gevaar wat dat betreft gedoseerd te gaan opzoeken.