KLIK HIER VOOR INFORMATIE |
COLUMNSERVARINGEN EN INZICHTEN |
CLICK HERE FOR |
Ze hebben sinds een half jaar twee katten. Een poes en een kater. Twee katten die uit hetzelfde nest afkomstig waren. Die mensen zijn goede kennissen van ons. En omdat zij een tiental dagen op vakantie wilden gaan, vroegen zij ons om in die tijd in hun huis te willen gaan wonen. Want dan konden wij in die dagen mooi op hun katten passen.
Goed, dat was geen probleem. Wij hadden in die tijd toch niet veel andere drukte. Dus dat deden wij dan ook met genoegen! Maar hun kater bleek in die dagen krols* te zijn. En hij wilde dus graag naar buiten. Op zoek naar aanhalige poezen. En hoewel hij nog niet echt veel buiten was geweest, meenden wij toch dat het verantwoord was om hem naar buiten te laten gaan. 'Katten vinden hun huisje wel weer terug', dachten wij. Maar toch, het katertje kwam niet terug. En omdat wij ons voor het wel en wee van die kat verantwoordelijk voelden, hadden wij daar een probleem mee. Enkele dagen lang zochten wij toen om die kat. Maar hoe vind je in vredesnaam een dergelijk kleine kat in die niet erg kleine woonwijk. Hij kon overal en nergens zijn, nietwaar? En als wij hem zouden vinden, wat dan? Hoe kregen wij die kat dan goed en wel in huis? Hij kende ons nauwelijks, hij had ons slechts zeer korte tijd meegemaakt. Dus hij zou zich niet door ons laten vangen. Dat was ons wel duidelijk. Toch gingen wij vaak de buurt op om die kat te gaan zoeken, overigens zonder enig vertrouwen dat dat ons zou gaan lukken. 'Het zou zoeken zijn naar een speld in een hooiberg', meenden wij. Op de avond van de derde dag dat wij de jonge kater kwijt waren, hoorde ik tijdens onze zoektocht echter toch ineens wat klagelijk gemiauw achter ons En ja werkelijk, dat was de door ons kwijtgeraakte kat. Hij liep ietwat bangig achter ons aan. En hij zag er vermagerd en grauw uit. Maar het was beslist wél de kat die wij zochten.
Mijn vrouw had een doosje 'kattensnoepjes' meegenomen. Dat zijn kattenbrokjes waar katten bijzonder dol op zijn. En ze wist daarmee op zeker moment toch die kat te vangen. Maar ongelukkigerwijs reed er op dat moment net een auto door de straat, waardoor die kat bang werd. En zich weer uit de handen van mijn vrouw losrukte. Dat was jammer! 'Hoe zouden wij hem nu ooit weer opnieuw te pakken kunnen krijgen? Ze liet zich nu ook niet weer opnieuw met de kattensnoepjes verleiden. 'Jammer!, voorlopig moeten wij onze poging om hem te zoeken maar gaan staken', zeiden wij.
De jonge poes die nog gewoon in huis was achtergebleven, liep ondertussen opvallend zoekend heen en weer in huis. Zij miste haar nestgenoot, dat was overduidelijk. Om hem achter zich aan te doen rennen, holde zijzelf verschillende malen achterelkaar snel in de kamer heen en weer. Maar de jonge kater volgde haar uiteraard niet. Hij was immers spoorloos! De jonge poes was daardoor niet op haar gemak, dat was maar al te duidelijk.
Tijdens de avond van de derde dag gingen wij uiteindelijk toch nog maar eens weer op zoek naar de vermiste kater. En dat had succes, want toen mijn vrouw onder de auto's keek die op een parkeerterreintje stonden, zag zij hem zitten. Wij hadden een afsluitbare kattenbak meegenomen, zodat wij de kat daarin eventueel zouden kunnen opsluiten, om hem te gaan meenemen. En wij hadden een blikje tonijn meegenomen. 'De sterke geur daarvan zou hem kunnen verleiden', dachten wij. En ja werkelijk, dat sterke aroma kon hij niet weerstaan. Hij kwam langzaamaan steeds dichter in de buurt van ons. Maar hij liet zich nog steeds niet echt vangen. Pas toen wij het blikje tonijn in de kattenbak plaatsten, kroop hij op zeker moment toch ook in die bak. En toen wij uiteindelijk het deurtje van die kattenbak wisten te sluiten, was de kat echt in 't bakkie. Niet alleen in letterlijke, maar ook in figuurlijke zin. De kat bleek erg hongerig te zijn, want toen wij de kattenbak optilden en er mee naar het huis van onze kennissen liepen, bleef hij gewoon dooreten van de ingeblikte tonijn. Wij waren niet ver van huis, zodat wij vrij spoedig daarna met kat en wel weer terug in huis waren aangekomen.
De jonge poes, die heel die tijd gewoon in huis was achtergebleven, was zichtbaar ontdaan dat haar maatje er weer was. Zij kroop op zeker moment zelfs, half naast de jonge kater, in de afsluitbare kattenbak. Slechts het achterwerk van de katten stak toen, samen met de staarten van de katten, uit de kattenbak vandaan. En ze deden elkaar totaal gaan kwaad aan. Nee, in grote tegenstelling daartoe, toen zij eenmaal verzadigd waren, was blijkbaar de tijd aangekomen voor een wasbeurt van de kater. Want de poes begon toen de kater uitgebreid schoon te likken. Blijkbaar was dat nodig geweest na een aantal dolle dagen in vrijheid te hebben geleefd. De kater liet dit alles rustig over zich heen komen. Er was overduidelijk sprake van een sterke vorm van genegenheid tussen deze twee katten. En dat was heel fijn om te zien!
* Wanneer een kater krols is, zal hij luid gaan miauwen en zijn geur gaan verspreiden door te sproeien met sterk ruikende urine. En bovendien zal hij zijn aanhankelijkheid gaan tonen door het geven van kopjes.Vóór u besluit om een tip (die op deze website staat vermeld) te gaan opvolgen, dient u eerst de veiligheidsadviezen te lezen. Klik daarvoor op deze link.