KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

COLUMNS

Over belevenissen en inzichten

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Het gevaar van mist

Tijdens mistige weersomstandigheden vinden soms filebotsingen plaats waarbij tientallen auto's betrokken zijn. Als gevolg daarvan raken nogal wat inzittenden van die auto's licht gewond; zwaar gewond; of zelfs dodelijk gewond. En de materiële schade is dan vaak groot. De grote vraag is nu: "hoe komt het toch dat mist een dergelijk grote impact heeft op de verkeersveiligheid?" En de daaruit voortvloeiende vragen zijn dan: "is er voor de individuele automobilist, die plotseling met mist te maken krijgt, een afdoend advies te geven om een botsing onder deze omstandigheden te voorkómen?" "En hoe komt het überhaupt dat er onder die omstandigheden regelmatig sprake is van een botsing, of zelfs van een filebotsing?"

Eén van de grote oorzaken is ongetwijfeld gebaseerd op het ervaringsfeit dat onder die omstandigheden de afstand tot de overige verkeersdeelnemers niet goed kan worden ingeschat. Die inschattingsfout behelst het gegeven dat een ingeschatte afstand bij mist langer is, dan deze in werkelijkheid is. Dit gezichtsbedrog wordt allicht veroorzaakt door de de natuurkundige eigenschappen van een aerosol. Bij mist is immers sprake van een aerosol. Want de buitenlucht bevat dan zoveel kleine druppeltjes water, dat deze onder die omstandigheden de eigenschappen van een aerosol aanneemt. In een aerosol is het zicht zeer beperkt en kan de afstand niet goed worden ingeschat. Die foutieve inschatting bestaat hieruit, dat de afstand altijd langer wordt ingeschat dan deze in werkelijkheid is.

Deze zinsbegoocheling heeft een drietal effecten op de verkeersstroom. Namelijk ten eerste het gegeven dat de auto's daardoor dichter op elkaar gaan rijden dan de betreffende chauffeurs van de auto's eigenlijk willen doen en ook menen te doen. Ten tweede dat diezelfde chauffeurs bij het gewaar worden van een doorstroom-probleem op de weg, minder hard zullen gaan remmen dan onder die omstandigheid noodzakelijk zou zijn. En ten derde dat zij minder vaak de neiging zullen gaan vertonen om de betreffende, geobstrueerde rijstrook snel te verlaten.

Een tweede grote oorzaak van het feit dat er tijdens mist frequent botsingen tussen auto's plaatsvinden, is gelegen in het feit dat alleen de chauffeur van de voorste auto van twee (of meerdere) auto's een richtpunt in de mist ontbeert. De chauffeurs van de hem volgende auto's kunnen zich immers heel simpel richten op de achterlichten (of het mistachterlicht) van de voorliggende auto's. De chauffeur van de vooraan rijdende auto kan, voor zijn eigen veiligheid vaak niet sneller rijden dan de chauffeurs van de daaropvolgende auto's denken te kunnen doen. Bij de chauffeurs van de achterliggende auto's treedt dan ook al gauw enige irritatie op over het vermeende feit dat de chauffeur van de voorop rijdende auto zo langzaam rijdt. Die onnadenkendheid van de chauffeurs van de volgende auto's, veroorzaakt dat men de voorste auto voorbij zal willen gaan. En als dan eenmaal de chauffeur van één auto dat met succes lijkt te hebben gedaan, zullen er al gauw meerdere auto's volgen. Het spreekt voor zich dat het op een vierbaansweg (via een andere rijstrook), voorbij rijden van de voorste auto nog wel enigszins verantwoord zou kunnen zijn. Maar als men ditzelfde op tweebaanswegen doet, is dat dodelijk riskant. Toch gebeurt dat niet zelden wel!

Een chauffeur van een auto die net een dergelijke riskante inhaalmanoeuvre heeft gemaakt en die daarbij de voorste auto van het tweetal auto's (of van meerdere auto's) is gepasseerd, zal al gauw geneigd zijn om vervolgens ook (veel) sneller te blijven rijden dan de chauffeur van de oorspronkelijk voorop rijdende auto verantwoord vond. Immers, als hij na die inhaalmanoeuvre niet minstens net iets sneller dan de chauffeur van de oorspronkelijk voorop rijdende auto zou gaan rijden, staat hij tegenover de chauffeur van die betreffende auto voor schut. Dit psychologische gegeven draagt van zijn kant ook sterk mee aan de kans dat er tijdens mistige weersomstandigheden zoveel vervelende botsingen ontstaan.

Een derde grote oorzaak van het feit dat er tijdens mist frequent botsingen tussen auto's plaatsvinden, is gelegen in het feit dat mist niet altijd als één grote deken over de landerijen ligt. Maar soms ook wel in banken. Zogenamde mistbanken! Zulke mistbanken zijn te vergelijken met de wolken aan de hemel. De hemel erboven is dan geheel helder! Kinderen die dit verschijnsel in de landerijen waarnemen, zeggen dan soms ook dat de wolken op de grond liggen. Als automobilist rijdt men soms ineens zo'n mistbank binnen. En net als bij dichte mist, heeft men dan plotseling geen goed uitzicht meer. Automobilisten zullen in die situatie geneigd zijn om sterk af te remmen. Maar het grote gevaar schuilt erin dat de andere automobilisten, die achter hen aankomen, zich pas de ernst van de situatie realiseren, als zij zelf eenmaal in die bank terecht zijn gekomen. En door het grote snelheidsverschil tussen de automobilisten die reeds in die mistbank rijden en hun volgers, zijn botsingen onder die omstandigheden dan ook veel vóórkomend. Een gegeven wat de ernst van situatie nog eens doet toenemen, is het feit dat vrachtwagenchauffeurs onder die omstandigheden vaak minder last hebben van de gezichtsbelemmering van mistbanken. Dat komt vanwege het feit dat vrachtwagenchauffeurs zich op een hoger niveau boven de weg bevinden dan de automobilisten in hun personenauto's. Vrachtwagenchauffeurs zullen onder die omstandigheden dan ook al gauw geneigd zijn, om relatief snel te gaan rijden. Een vrachtwagen die daardoor tegen zijn voorganger in zijn gewone autootje aanrijdt, veroorzaakt meestal veel ellende.

Een vierde grote oorzaak van het feit dat er (niet zozeer alleen bij mist) maar ook onder bepaalde andere weersomstandigheden veel botsingen tussen auto's plaatsvinden, is gelegen in het feit dat de wrijving tussen het contactvlak van de banden en het wegoppervlak niet altijd van even hoog niveau is. Met name tijdens hevige regenbuien, tijdens hagelbuien en onder winterse weersomstandigheden. Gelukkig komt er onder die omstandigheden eigenlijk normaliter geen mist voor. Maar er is wel iets anders wat in die situatie toch tot een even gevaarlijke toestand aanleiding kan geven als bij mist. Dat is het gevaar van grote, compacte rookwolken, afkomstig van een brandend gebouw, een bermbrand, of zelfs van een autobrand. Vooral de combinatie van plotselinge zichtbeperking en gladde wegen doet de kans op botsingen sterk stijgen.

Om botsingen tijdens mist te voorkómen, is het geijkte advies om veel minder snel dan anders te gaan rijden. Maar dat advies zal in de meest gunstige situatie slechts invloed hebben op de snelheid waarmee de chauffeur van de voorop rijdende auto rijdt. Immers iedere volger van de voorop rijdende auto zal sterk geneigd zijn om minstens zo snel te rijden als de chauffeur van de voorop rijdende auto, want iedere volger zal (door zich op de achterlichten van zijn voorligger te richten) minstens even snel als zijn voorligger gaan rijden. En dat is nu juist zo gevaarlijk (zoals wij hiervoor ook al zagen), want de afstand tot zijn voorligger is (door de effecten van de optische illusie over de werkelijke afstand), tijdens de mist korter dan deze in werkelijkheid is.

Dus wat moeten volgers van de voorste auto (in de praktijk het leeuwendeel van de weggebruikers) doen om onder mistige weersomstandigheden het gevaar van een botsing te minimaliseren? Zij moeten zich dan (wat hun minimale snelheid betreft), tegen iedere natuurlijke geneigdheid in niet meer gaan richten op hun voorliggers. Door dat te doen, creëert een volger ten eerste meer afstand tot de auto van de voorligger. En ten tweede, doordat een volger vervolgens zelf zijn weg zal moeten zoeken (net als de chauffeur van de voorop rijdende auto), zal deze (door de omstandigheden gedwongen) als vanzelf minder snel gaan rijden.

De meest ervaren automobilisten rijden onder alle omstandigheden rustiger dan de minder ervaren automobilisten. In het verkeersbeeld zijn zij gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. Ervaren automobilisten hebben een rijtempo wat zich kenmerkt door het feit dat zij tijdens hun rit minder vaak accelereren en afremmen, dan de minder ervaren automobilisten. Ze hebben over het algemeen een veel rustiger rijstijl. Door die rustige rijstijl hebben zij als vanzelf ook veel meer tijd om aandacht te schenken aan eventuele weg-, of weersomstandigheden, die potentieel gevaarlijk zijn. Een ander duidelijk verschil tussen ervaren automobilisten en minder ervaren automobilisten, is dat de ervaren automobilisten veel minder vaak hun ergernis uiten over het verkeersgedrag van andere weggebruikers. Ze lijken beter te beseffen dat dit soort ergernissen hun eigen agressie in het verkeer anders zou kunnen verhogen. En daarmee ook de kans zouden verhogen dat zij bij een ongeval betrokken raken.