KLIK HIER VOOR INFORMATIE |
COLUMNSOver belevenissen en inzichten |
CLICK HERE FOR |
Het uitdelen van "een opvoedende tik" bij de opvoeding van kinderen is een vorm van mishandeling waaraan gelukkig niet alle kinderen worden blootgesteld. Toch maakt nog steeds menige verzorger* van kinderen er gebruik van. Namelijk bij de poging te bereiken dat het kind zich gedraagt zoals zij als verzorgers* van dat kind willen. Het uitdelen van een opvoedende tik aan kinderen is echter niet alleen opvoedkundig totaal onverantwoord, maar ook potentieel gevaarlijk. Met het woord "tik" wordt gesuggereerd dat het slechts een lichte vorm van mishandeling betreft. En dat het uitdelen van een dergelijke straf geen kwalijke gevolgen voor het kind heeft. Maar bij het uitdelen van een zogenaamde "opvoedende tik" is het grote gevaar dat men als verzorger* te hard, dan wel te vaak, slaat. Het gevaar schuilt er dus vooral in dat men zichzelf dan niet meer in de hand houdt.
Een mens is niet altijd in psychisch evenwicht. Er zijn nu eenmaal flink wat mensen met duidelijk psychische storingen. Ook onder mensen die kinderen onder hun hoede hebben. Bovendien: mensen die normaal gesproken in psychisch evenwicht zijn, kunnen onder bepaalde omstandigheden hun psychisch evenwicht ook geheel verliezen. Als mensen eenmaal de gewoonte hebben aangenomen om kinderen zo nu en dan een tik te geven, dan zal die gewoonte onder psychisch onevenwichtige omstandigheden al gauw kunnen ontaarden in een vorm van razernij. Met name in die toestand zullen zij geneigd zijn om veel te vaak, c.q. veel te hard, te slaan. En dat is uiteraard zéér bedreigend voor de veiligheid van het kind.
Een tik is in feite een vorm van mishandeling die met een korte en felle, meppende handbeweging wordt uitgedeeld. Door een dergelijke mep als "opvoedkundig" aan te duiden, wordt ook gesuggereerd dat die mep van opvoedkundige waarde zou zijn. Die gedachtegang is van dezelfde categorie dwaasheden, als de gedachtegang waarin men beweert dat men gevangenen, door hen te gaan martelen, tot het uitspreken van de waarheid zou kunnen gaan brengen. "Een opvoedende tik" wordt veelvuldig ook als "een pedagogische tik" betiteld. Dat is al helemaal een kwalijke zaak, want hiermee lijkt men ook nog een wetenschappelijk sausje aan die tik te willen geven. De "pedagogie" is immers de tak van wetenschap die de opvoeding van kinderen bestudeert en onderzoekt. Door die betreffende pedagogische kwalificatie aan het uitdelen van een "tik" te geven, suggereert men dat er binnen de pedagogie algemene consensus heerst over het grote belang van het slaan van kinderen. En dat is beslist niet waar! Juist het tegendeel hiervan, namelijk het achterwege laten van enige vorm van fysieke of geestelijke mishandeling, wordt binnen de pedagogie met grote stelligheid gepropageerd.
Door een kind te slaan brengt men het kind pijn toe. En dat is uiteraard zeer ongenaam voor dat kind. Maar dat niet alleen, het kind verliest daarmee ook het vertrouwen wat het in zijn verzorgers* heeft. En met dat verlies van het vertrouwen in zijn verzorgers*, zal het kind als vanzelf ook een wantrouwende houding gaan ontwikkelen. Niet alleen tegenover zijn verzorgers, maar ook tegenover andere mensen. Kinderen die een wantrouwende houding tegenover andere mensen zijn gaan ontwikkelen, zullen daar later als volwassene last van blijven houden. Het à priori aannemen van een wantrouwende houding tegenover andere mensen zal dan later bij hen een grote sta in de weg zijn bij het maken van carrière op het gebied waarin zij werkzaam zullen zijn.
Nog een ander probleem met het uitdelen van een zogenaamde "opvoedende tik" doet zich voor bij mensen met een strenge ideologie. De wil en de vrijheid van het kind zijn daarbij vaak geheel ondergeschikt aan de wil en het levensdoel van de verzorger*. De normale flexibiliteit, die van zo groot belang is in de kinderopvoeding, is dan ver te zoeken. Het is zondermeer duidelijk dat dat funest is voor het opgroeien van kinderen tot volwassenen met een evenwichtige persoonlijkheid.
Er is nog een ander probleem met het uitdelen van een zogenaamde "opvoedende tik". Dat is het geval wanneer dat plaats vindt bij mensen binnen bepaalde geloofsgemeenschappen. Als mensen binnen die geloofsgemeenschappen ervan overtuigd zijn dat zij in hun (geloofs-)opvoeding worden gesteund door het opperwezen waarin zij geloven, kan dat voor die mensen een vrijbrief zijn om kinderen te slaan. Ja, zelfs genadeloos vaak en hard te slaan!
Weer een ander probleem met het uitdelen van een zogenaamde "opvoedende tik" schuilt in een eventuele sadistische karaktertrek bij de verzorgers* van kinderen. Het behoeft geen nadere uitleg hoe groot dat gevaar voor kinderen wel is. Iedere vorm van sadisme in de kinderopvoeding zal zonder enige terughoudendheid moeten worden bestreden. Een ieder die sadistische trekken bij een verzorger* van kinderen waarneemt, zou niet moeten aarzelen om dat meteen te gaan melden.
Een laatste probleem met het uitdelen van een zogenaamde "opvoedende tik" schuilt in het seksuele genot dat sommige "verzorgers* aan het slaan van kinderen beleven. Dat dit niet slechts een denkbeeldig probleem is, kan men eenvoudig gewaar worden bij het lezen van de nare toestanden welke bij de speciale instanties voor kinderhulp staan geregistreerd.
In veel landen is het slaan van kinderen een dermate nare en ingeburgerde gewoonte, dat zelfs de economie er schade door oploopt. Dat is een aspect van kindermishandeling waaraan door de autoriteiten nog veel te weinig aandacht wordt besteed. In landen waar de omgang met kinderen over het algemeen op een verantwoorde en liefdevolle manier plaatsvindt, staat de economie er vaak beter voor dan in landen waar men de gewoonte heeft om kinderen juist regelmatig een fikse mep te geven. Dat dit verband met de economie van een land niet slechts op toeval is gebaseerd, wordt duidelijk als men overdenkt wat lijfelijke straffen met het zelfvertrouwen van mensen doen. Door kinderen regelmatig een mep te geven, bereikt men dat die kinderen op volwassen leeftijd nog maar weinig initiatieven durven nemen. En als iets fnuikend is voor de economie van een land, dan is het wel de wijdverbreide angst van de burgers om iets anders te doen, of iets op een andere manier te doen, dan andere mensen doen. Als de burgers van een land dat niet goed durven, kan dat de doodsteek zijn voor iedere aanzet tot vernieuwing en/of aanpassing van de werkprocessen. En een economie van een land waarin zich niet voordurend vernieuwingen voordoen, zal op den duur achterblijven bij de economie van andere landen.
Het feit dat men geen enkele vorm van mishandeling moet gaan gebruiken in de opvoeding van kinderen, wil overigens niet zeggen dat men kinderen niet mag confronteren met de gevolgen van het eigen "verkeerde" gedrag. Als men dat niet doet, zullen die kinderen de vrijheid aanleren om alles te mogen doen wat zij zelf willen. Een kind wat nooit gestraft wordt, wordt op den duur een vervelend kind. Maar bij het straffen van kinderen moet men beslist niet van lijfelijke straffen gebruik maken.
"Maar hoe kan men dat dan wel doen?", zult u mogelijk gaan vragen. Vaak gewoon door hen als straf tijdelijk met woorden te beperken in hun eigen levensvrijheid. En door kinderen bijvoorbeeld alleen maar voor straf op een stoeltje in de hoek van de kamer neer te gaan zetten, zal menig kind al goed beseffen dat het zijn gedrag moet aanpassen. Meer is daar vaak niet voor nodig. Staat het kind op en loopt het bij dat stoeltje vandaan, dan is het wel van het grootste belang om dat kind daar weer opnieuw neer te gaan zetten. Consequent handelen is bij het uitdelen van een straf aan kinderen namelijk van het grootste belang. Straffen waarvan men in de kinderopvoeding, buiten de lijfelijke straffen om, ook nooit gebruik zal moeten gaan maken zijn straffen waarbij men kinderen probeert te dwingen om te gaan eten, of te gaan drinken. Als men dat wel doet, zal op den duur blijken dat het betreffende kind juist dat middel aan gaat grijpen om zijn eigen verzorgers* te gaan straffen. Voor een kind is de weigering om te eten of te drinken een middel waaraan het veel macht ontleent om zijn verzorgers* te straffen. Een kind kan er namelijk erg van overtuigd zijn dat het onredelijk wordt behandeld en dat zijn verzorgers* daarvoor straf verdienen. Als een kind dan eenmaal van zijn verzorgers* heeft aangeleerd dat er met het eten en drinken van voedsel kan worden gestraft, zal deze dat middel op zeker moment ook gaan gebruiken in diens verzet tegen de (in zijn ogen) onredelijke beslissingen van zijn verzorgers*. De grote problematiek die dat aspect van de kinderopvoeding kan opleveren, heeft al bij menige verzorger* van kinderen het hoofd gebroken.
* Met de woorden verzorger, c.q. verzorgers, wordt in deze tekst uitdrukkelijk ook steeds ouder, c.q. ouders, bedoeld.