KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

COLUMNS

Over belevenissen en inzichten

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Het placebo-effect

Het zogenaamde placebo-effect wordt onder medici ook wel het "witte jassen-effect" genoemd. Een medicijn (bijvoorbeeld) wat als een placebo wordt beschouwd, bevat geen stoffen met een genezende werking. Toch hebben medici al zeer lange tijd de ervaring dat placebo's desondanks een helende werking op allerhande verschillende ziektes en/of kwalen kunnen hebben. Dat is dermate wonderlijk dat men al gauw de neiging heeft deze ervaring van de medici in twijfel te gaan trekken. Echter de medische literatuur is zo doordrenkt met voorbeelden van gevallen welke wel degelijk op een genezend effect van placebo's wijzen, dat men er ook niet gemakkelijk om heen kan door de werking van placebo's simpelweg op inbeelding te gaan afschuiven.

Het gegeven dat men het placebo-effect ook wel "het witte jassen effect" noemt, suggereert dat slechts het dragen van een witte jas door een arts, het placebo-effect al kan oproepen. Als dat effect werkelijk bestaat, is het genezende effect van het dragen van een witte jas niet dermate onweerlegbaar dat het de medici voldoende overtuigt. Immers als dat wel zo zou zijn, zou het dragen van een witte jas in de geneeskunde algemene usance zijn. Maar dat is niet het geval! In de medische praktijk wordt het dragen van een witte jas soms ook als een nadeel ervaren bij de behandeling van patiënten, omdat die gewoonte ook een zekere afstand creëert tussen de patiënt en zijn arts. En die figuurlijke afstand op zich zou in de ervaring van medici juist ook weer een belemmering kunnen zijn bij de genezing van patiënten. Als de doktoren er algemeen van overtuigd zouden zijn dat het dragen van een witte doktersjas werkelijk van positieve invloed is op het genezingsproces, zouden zij een dergelijke jas ook veel frequenter dragen. In feite heeft het dragen van een witte jas van ouds wel een heel andere achtergrond. Het feit dat die jas wit moest zijn, heeft natuurlijk te maken met de hygiënische uitstraling ervan. Om dezelfde reden gebruikt men het liefst wit beddengoed, of witte lakens op de eettafel. En het feit dat een arts soms de behoefte heeft om zijn lichaam tijdens bepaalde behandelingen met een ruimsluitende jas te bedekken, heeft te maken met het feit dat de patiënt geen al te opvallende lichaamsvormen bij de arts zou moeten kunnen waarnemen. Lichaamsvormen die bij ontdekking, in ieder geval voor de mannelijke arts, uitermate gênant zouden kunnen zijn.

Door het gebruik van placebo's is dus veel hokus-pokus in de geneeskunde terecht gekomen. Hokus-pokus die min of meer vergelijkbaar is met het vroegere probleem betreffende de dualiteit tussen golven en deeltjes in de quantummechanica. Wat de werking van placebo's betreft moeten wij ons dan ook gaan afvragen of hier sprake is van goed onderbouwde wetenschappelijk kennis, of dat het slechts humbug is. Als men als patiënt in de normale behandelpraktijk een placebo krijgt voorgeschreven, zal men doorgaans geen zwaar medisch probleem hebben. Anders zou een arts zich daar, in spreekwoordelijke zin, niet aan gaan branden. De reden dat een arts een dergelijk placebo-medicijn voorschrijft, zal dan vermoedelijk gelegen zijn in het feit dat de arts het sterke vermoeden heeft dat de patiënt een kwaal heeft op psychosomatisch gebied. Dat wil zeggen een kwaal die veroorzaakt wordt door de invloed van de psyche op het lichaam. Als de invloed van de psyche op het lichaam die kwaal kan veroorzaken, kan diezelfde invloed vanzelfsprekend ook die kwaal genezen. Doordat placebo's vooral bij dit soort kwalen worden ingezet, krijgt men als vanzelf ook een veel te gunstig beeld van de werking van placebo's. De kwalen waarvoor placebo's worden ingezet, zijn dan dus niet in neutrale zin uitgeselecteerd. Waardoor de beoordeling van de werking van placebo's ook ten zeerste onbetrouwbaar is.

Eén van de andere redenen waarom het nut van de werking van placebo's al gauw als veel te gunstig zal worden beoordeeld, is de neiging van patiënten om de behandelend arts na afloop van de behandeling, of na het beëindigen van de medicatie, erkentelijkheid te tonen voor zijn inspanningen. Daardoor zullen patiënten dan algauw een te positief beeld schetsen over hun gezondheid. Een beeld wat dan niet met de werkelijkheid overeen hoeft te komen. Ook is het goed mogelijk dat de patiënt zich juist op dat moment toevallig iets beter voelt en deze dus heel terecht aan de arts laat weten dat hij zich goed voelt. Dit terwijl dat niet de werkelijke situatie over een langere periode zou weerspiegelen. Dit soort punten zijn van groot belang bij de beoordeling van de werking van placebo's.

Bij de beoordeling van de werking van placebo's moet men overigens ook de rol van suggestie en/of autosuggestie niet vergeten. De werking van deze beide wijzen van beïnvloeding van het welzijn van mensen, ziet men nogal sterk gedemonstreerd worden bij hypnose en bij bepaalde alternatieve geneeswijzen. Wat de alternatieve geneeswijzen betreft is wat dit betreft vooral de "geneeswijze" van belang waarbij men mensen tracht te genezen door hen te gaan magnetiseren. Dit is een handelwijze waarbij men de patiënten door handoplegging tracht te genezen. De ervaring van de betreffende patiënten dat er energie uit de hand van de magnetiseur naar hun eigen lichaam toestroomt, werkt blijkbaar zó suggestief dat het de patiënten alleen al daardoor zou kunnen gaan genezen. Tenminste als eenmaal vaststaat dat de suggestie die uitgaat van placebo's werkelijk tot genezing leidt. Door die suggestie zou dan een proces van zelfgenezing op gang worden gebracht, welke de positieve invloed op de gezondheid zou kunnen verklaren. Het vermogen om zich via een vorm van zelfgenezing van ziekten te ontdoen, is iets wat ieder (menselijk) lichaam in zich heeft. Denk maar eens aan het vermogen van het lichaam om zich te ontdoen van schadelijke bacteriën en virussen. En aan het vermogen van het lichaam om allerlei ziekten en kwalen te boven te komen. Soms lijkt dat vermogen echter een tijdlang te haperen. In dat geval zou men dan dat vermogen dienen te resetten. Dat resetten van het vermogen tot zelfgenezing zou nu door magnetisering; door visualisatie; door suggestie; door autosuggestie; door "gebedsgenezing"; door acupunctuur; door homeopathie; of bijvoorbeeld ook door het gebruik van placebo's mogelijk zijn. Het lijkt daarbij niet van groot belang te zijn welk middel, of welke therapie, precies wordt toegepast. Als het maar de symbolische rem van het lichaam op zelfgenezing wegneemt.

Iedere cel van het lichaam zal er van nature naar streven om bij te gaan dragen aan de gezondheid van zijn gastheer. De cel zelf stuurt passende signalen naar buiten, waarop de cellen in de omgeving van die cel reageren. Cellen hebben daarom niet alleen een beeld van de omgeving, maar ze zijn ook in staat om informatie aan andere cellen te verstrekken. Deze vaardigheden zijn een duidelijke indicatie van het bestaan van intelligentie op cellulair niveau. En ze wijzen erop dat die vaardigheden ons menselijk bestaan beïnvloeden. De intelligentie op cellulair niveau staat vanzelfsprekend onder besturende invloed van het brein. De gedachten van mensen spruiten uit het brein voort. En in het brein ontstaat, door al de binnenkomende informatie uit het lichaam, de intelligentie. Voor zelfgenezing moet men die intelligentie gebruiken om naar het eigen lichaam te luisteren.

Het eigen lichaam geeft bij voortduring signalen af om te bereiken dat door het betreffende individu beslissingen worden genomen die van positieve invloed zijn op het voortbestaan van dat eigen lichaam. Als mens moet men echter wel naar die signalen leren luisteren. De signalen die het eigen lichaam geeft, hebben als doel het leven van het eigen lichaam in stand te houden. En om dit zo lang mogelijk te laten voortbestaan.

Voorbeelden van signalen die het lichaam daartoe geeft, zijn:

De rem op zelfgenezing behelst het niet-luisteren door het betreffende individu naar de signalen die het eigen lichaam geeft om de disbalans, die het in het lichaam is tegengekomen, te herstellen.

In de medische wetenschap is overigens niet alleen de merkwaardige positieve invloed op de genezing bekend die als placebo-effect bekend staat, maar ook een vergelijkbare negatieve invloed. Die invloed wordt het nocebo-effect genoemd. En het moet worden beschouwd als een negatief verwachtingseffect op het herstel van de ziekte, of de kwaal. Het nocebo-effect heeft dus een destructieve werking op de ziekte, of op de kwaal. Door het wegnemen van dit nocebo-effect, door middel van placebo's of iets dergelijks, zou men dan ook een positieve werking hiervan op de gezondheid kunnen verwachten. Het wegnemen van het nocebo-effect is dus ook een vorm van zelfgenezing. De bovengenoemde therapieën die het vermogen tot zelfgenezing mogelijk zouden gaan resetten, zouden wel eens met name van grote invloed kunnen zijn op het wegnemen van het nocebo-effect.

Dat het nocebo-effect geen sinecure is, is eens bij een luguber experiment gebleken. Bij dat experiment werd er een man geblinddoekt. En vervolgens bracht men kleine sneetjes aan bij zijn voeten en zijn polsen. Toen die, op zich vrij onschuldige sneetjes, waren aangebracht, liet men uit enkele zakjes met water voortdurend water druppelen. Toen die man dat hoorde, dacht hij op den duur dat hij doodbloedde. En alleen vanwege die gedachte liet hij toen ook werkelijk het leven.