KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

COLUMNS

Over belevenissen en inzichten

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Weten zonder te weten

"Is het wel werkelijk ook maar enigszins noodzakelijk, om onder bepaalde omstandigheden ertoe over te gaan, om spoken te trachten te verjagen?", zou men zich kunnen gaan afvragen, bij het vernemen van gevallen waarin men tot dit soort verrichtingen is overgegaan. "Iets wat niet bestaat, behoeft ook niet te worden verbannen", zult u met een groot gevoel voor realiteitszin kunnen gaan proclameren. En ja, dat is onmiskenbaar waar! Maar niet alle mensen zijn nu eenmaal de overtuiging toegedaan dat er niet iets van een niet te bevatten fantastische werkelijkheid zou bestaan. Een werkelijkheid waarin bepaalde creaturen een dergelijke extreem hoge mate van transparantie zouden hebben bereikt, als waaraan men bij het horen van het woord "spoken" zal gaan denken.

Om hierover wat meer inzicht te krijgen, is de volgende Japanse wijsheid enigszins verhelderend: "Een leerling vroeg aan zijn Zen-meester: hoe weet men eigenlijk of de goudvissen, die men daar in de vijver ziet, wel gelukkig zijn? Zonder ook maar enkele seconden te hoeven nadenken, zei toen die Zen-meester tegen zijn leerling: "door een tijdlang naar die vissen te kijken". "Ja", zei toen die leerling, na lange tijd over dat antwoord te hebben nagedacht: "dan heb ik op zeker moment die vissen zeker goed bekeken, maar dan weet ik nog niet of ze wel echt gelukkig zijn". "Dat weet je wel", zei toen die Zen-meester tegen zijn leerling, "als je tenminste aandacht besteed aan je eigen gemoed". "Die vissen zijn gelukkig, als je door naar die vissen te kijken zelf gelukkig wordt".

"Ja, ja", denken wij in onze westerse cultuur dan vervolgens, "dat kan wel zo zijn, maar lang niet iedereen zal zomaar aan zijn eigen gemoed gaan bemerken of die vissen wél, of niét, gelukkig zijn". Op een school voor onderricht in het Zen-boeddhisme in Japan wordt vanzelfsprekend niet iedere leerling zomaar toegelaten. De leerlingen die daar voor worden uitgekozen, zullen allicht uitgeselecteerd worden op de mate van sensitiviteit en/of intuïtiviteit die zij ten toon spreiden. Mensen die niet alleen zeer sensitief zijn, maar ook nog eens hoog intuïtief, zullen weinig moeite hebben om het gemoed van andere mensen en/of het gemoed van dieren aan te gaan voelen.

Die gave, of zo u wilt: dat talent, voor het aanvoelen van het gemoed van andere mensen en dieren, kan in vele situaties in het leven van pas komen. Mensen met die gave weten dan immers snel "wat voor vlees zij in de kuip hebben" in het contact met die andere mensen, of in het contact met die dieren. Maar die gave kan ook last bezorgen. Om met betrekking tot het laatste gegeven een voorbeeld te geven, is een bepaalde belevenis die sommigen in het verleden allicht hebben gehad, mogelijk verhelderend. Die belevenis deed zich soms voor bij mensen die een bezoek aan een dierentuin brachten. En dan met name aan een dierentuin waarbij de dieren afzonderlijk, of in kleine groepjes, in betrekkelijk kleine kooien waren opgesloten. Een situatie voor de dieren zoals die in het verleden in dierentuinen heel gebruikelijk was. Een bezoek aan een dierentuin werd toen over het algemeen als een leuke en een zeer verrijkende gebeurtenis ervaren.

Maar voor sommigen mensen was dat beslist niet het geval. Namelijk voor de mensen die tijdens zo'n bezoek een deprimerend gevoel over zich heen kregen. Een gevoelservaring die te maken had met het depressieve gevoel van de dieren in de beperkte ruimte van hun kooien. Net als mensen, dienen ook dieren niet in kooien te worden opgesloten. Voor hun geluksbeleving is dat niet goed. Dat is maar al te duidelijk! Het waarnemen van die zo triest ogende dieren, is voor sommige mensen ronduit vervelend. En dan met name voor mensen met een zeer gevoelige inborst. Voor mensen dus die buitengewoon sensitief zijn.

Mensen met een buitengewoon sensitief gevoelsleven hebben de eigenaardigheid om niet alleen de gevoelens van dieren, maar ook die van andere mensen extraordinair goed aan te voelen. Dat talent; die gave; ofwel die eigenaardigheid, heeft voor die mensen bruikbare voordelen. Immers zij kunnen daarmee goed inschatten hoe die andere mensen psychisch in elkaar steken. Maar die vrij zeldzame eigenaardigheid heeft voor die mensen ook nadelen. Want zij zien daarmee soms ook gedachtebeelden van die andere mensen. Beelden dus welke die andere mensen in hun gedachten hebben gevormd. Het lastige daarbij is dat zij dan met name de gedachtebeelden van die andere mensen oppikken over die situaties die met veel emoties gepaard zijn gegaan. Omdat juist angstige belevenissen met heftige emoties gepaard gaan, pikken die mensen ook vrij frequent juist angstige gedachtebeelden van die andere mensen op. Bij sommige kinderen heeft vanuit de jeugd het min of meer diepgaande geloof in spoken veel indruk gemaakt. En bij de gedachte aan spoken, hebben die kinderen dan vervolgens in hun gedachte bepaalde voorstellingen gemaakt.

Die gedachtebeelden zullen overigens niet onder alle omstandigheden in dezelfde mate naar voren komen. Maar onder bepaalde andere uitzonderlijke omstandigheden juist wel. Onder omstandigheden namelijk waarbij die kinderen door hun belevenissen min of meer gestresst zijn geraakt en waarbij zij uiteindelijk zeer angstig zijn geworden. Als zij onder die omstandigheden een bezoek aan een oud en min of meer vervallen gebouw hebben gebracht, een gebouw waar alles lijkt te piepen en te kraken, zullen die kinderen algauw onzeker en angstig hebben gereageerd. Afhankelijk van een aantal bijkomende factoren zal die angstbeleving meer of minder heftig zijn geweest. En aan de beelden die zij zich daarbij in hun gedachte hebben gevormd, kleeft dan ook als vanzelf een meer of minder angstige voorstelling van zaken.

De voorstelling van een spook die het ene kind in gedachte heeft gevormd, kan ook een ander kind beïnvloeden. Maar omdat dat laatste kind die gedachte niet zelf heeft doen ontstaan, komt die gedachte bij dat kind dan juist angstwekkend echt over. En dan vooral als die gedachte met een gedachtebeeld gepaard gaat.

Sensitieve kinderen, en dan met name hypersensitieve kinderen, lijken in staat te zijn om die gedachtebeelden van andere kinderen op telepathische wijze op te pikken. En wel op een zodanige wijze dat die gedachtebeelden als buitengewoon reëel worden ervaren. Voor een buitenstaander, die geconfronteerd is geraakt met een kind met angstaanjagende gedachte- en/of droombeelden, is het goed te weten dat men een kind wat dit overkomt, vaak vrij gemakkelijk van haar angsten kan afhalen. Namelijk door in de inbeelding van het kind mee te gaan en door daarbij luid en duidelijk de suggestie uit te spreken dat men het niet accepteert dat het kind angstig wordt gemaakt en/of kwaad wordt aangedaan. Als men dat op die wijze doet, doet men in feite niets anders dan wat mensen doen die zichzelf tot spokenjager hebben uitgeroepen. Een dergelijke spokenjager doet in feite niets anders dan bij het betreffende kind de suggestie te wekken dat hij de spoken heeft verjaagd.

NOTA BENE: Vanzelfsprekend zijn het niet alleen kinderen, die onder bepaalde griezelige omstandigheden angstig kunnen reageren en/of die sensitieve vermogens blijken te hebben. Maar om de lezer in de laatste drie alinea's niet te zeer te vermoeien met die uitbreiding in deze tekst, is er voor gekozen om dit soort eigenschappen en vermogens op die plekken slechts aan kinderen toe te gaan schrijven.