KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

COLUMNS

Over belevenissen en inzichten

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Ver van huis

Ze kwamen uit een groot land. Een land wat groot genoeg leek te zijn om hun een toekomst te bieden. Toch bleek dat toen heel moeilijk te zijn. Want hoe dunbevolkt hun land ook was, door het feit dat het zo groot was, had het toch veel inwoners. En er was te weinig werk voor al die mensen in hun land. Ze waren nog een heel jong stel, maar het leek hen toch verstandig om te besluiten om voortaan samen door het leven te gaan. Want waar konden zij ooit een andere goede partner vinden? Dus bleven zij het liefst maar mooi bij elkaar. Maar zij beiden hadden weinig inkomen, want zij werkten niet genoeg. Ze wilden wel, maar in hun grote land was dat voor hen een godsonmogelijkheid.

Dus besloten zij om te gaan emigreren naar een land waar wel veel mensen rijk waren. Aan de mensen uit hun land die een tijdlang in dat land hadden gewoond en gewerkt en die vervolgens weer terug waren gekomen, kon men dat zien. In dat land sprak men een heel andere taal. Dat was wel een probleem! Maar een andere taal kan men leren. Nietwaar? En als zij ooit eens kinderen zouden krijgen, dan zouden hun kinderen daar reeds wonen. Dan werden hun kinderen ook rijk. Maar zij hadden voorlopig nog beslist geen geld om naar dat rijke land toe te kunnen gaan. In hun land was dat feit echter geen groot probleem. Want zij hadden een hele grote familie- en kennissenkring. En dus gingen zij op pad om het geldbedrag voor hun reis naar dat land in te gaan zamelen. Iedereen wilde hen wel helpen, want de onderlinge band tussen de mensen in hun land was uitstekend. En de mensen verwachten later weer van hen te kunnen profiteren. Tenminste als ze eenmaal weer uit dat verre land naar huis zouden keren. Dat werd dan een heel groot feest. Dat wisten zij reeds lang. Want zo gaat dat altijd weer opnieuw. 'Het is een klein en koud land', zeiden de mensen die er geweest waren. 'Maar in dat land schijnt wel dezelfde zon, als hier'.

Dus waarom niet? Zij besloten de stap te wagen. 'De gok was niet zo groot, want ze zouden genoeg geld overhouden van hun rondgang langs de mensen uit hun familie- en kennissenkring', dachten zij. 'Ze konden daar in dat verre land gemakkelijk een drinkgelegenheid voor de mensen opstarten'. Want in hun eigen land kwamen daar altijd heel veel mensen op af. Dat wisten zij, want dat hadden zij gehoord. Zelf waren zij nog nooit in een dergelijke drinkgelegenheid geweest. Het was in feite heel erg simpel. Men koopt een aantal flessen drank van de groothandel in. En men verdeelt de inhoud van die flessen drank over de vele kleine glaasjes, die daartoe in die drinkgelegenheid ter beschikking staan. En voor die kleine glaasjes drank vraagt men vervolgens een flinke prijs. Dat is dan een winstgevende bezigheid, nietwaar? In dat land waar de mensen rijk zijn, moest dat geen groot probleem opleveren. Dientengevolge vertrokken zij. Uit hun huis in hun eigen land vandaan, naar een stad in een ver en ander land! 'Een huis zou daar wel gauw kunnen worden gevonden', dachten zij. 'Als zij eenmaal rijk genoeg zijn, zal het kopen van een huis immers slechts eenvoudig zijn'.

Eenmaal aangekomen in dat nieuwe land, begon echter voor hen de tegenslag. Want hoe moesten zij de mensen in dat land vertellen wat zij van plan waren. Zij verstonden die mensen niet. En die mensen zelf verstonden hen niet. En dan kan men wel van alles willen, maar als men niet met de mensen in dat buitenland kan praten, kan men ook geen zaak beginnen. Maar goed, zij hadden uiteindelijk toch wat ánder werk gevonden. Werk op een visfileerderij. Uitermate koud en smerig werk. Werk wat de mensen in dat kleine, rijke land niet zo graag meer wilden doen. Maar zij dus wel! Dus vertrokken zij, iedere dag opnieuw, om in het holst van de nacht naar die visfileerderij te gaan. Het bedrijf met dat zo vieze werk! Het werk bleek hen gelukkig meer op te leveren dan zij voor hun levensonderhoud nodig hadden. Nu waren zij echt niet meer arm.

De eerste paar maanden had hij niks in de gaten. Maar het was op zeker moment wel duidelijk. De vrouw van hem, was zwanger. 'Geen enkel probleem', dacht zij. 'Ook met een zwangere buik kunnen vrouwen wel werken', wist zij. Het duurde echter maar korte tijd. Toen werd de zwangerschap wél echt een probleem. Ze voelde zich niet lekker, ze was misselijk en onpasselijk, iedere dag opnieuw! En daar op die visfileerderij was dat niet handig. Want die smerige vislucht kon zij nu niet verdragen. Dus ging hij voortaan maar in zijn eentje dat werk doen. Maar nu was er weer dat grote probleem! Ze moesten het nu met de helft van het inkomen doen wat zij eerst hadden verdiend. Nu waren zij niet meer rijk. In tegendeel! Zij werd nu ook steeds vaker en langer chagrijnig. En vervolgens kwam hij niet meer met plezier naar huis. Gelukkig waren er wel een aantal nieuwe vrienden voor hem. Hij bouwde een hechte band met hen op. Het waren mannen uit hetzelfde land waaruit hij en zijn vrouw afkomstig waren. Iedere dag ging hij rechtstreeks na het werk naar hen toe. En iedere dag dronken zij daar dan de drank die zij ook in hun thuisland gewend waren te drinken.

Zijn vrouw werd nu lastig. Hij kreeg steeds méér commentaar van haar. Hij, die al het inkomen voor hun gezinnetje verdiende. 'Dat gezeur verdiende hij niet' vond hij. En vervolgens begon hij haar te mijden. Hij kwam iedere werkdag pas heel laat in de avond thuis, zodat hij haar niet tegen het lijf zou lopen. En om in de nacht ook veel gemopper te vermijden, ging hij in de logeerkamer slapen. Zij vond dat uitstekend. Nu had zij alle ruimte in haar bed. Ze werd wel steeds dikker en dikker. Tot op zeker moment de baby werd geboren. Hij was erg blij met dat kind. Dat mooie meisje. Het was zijn grote trots. Zijn vrouw had het er maar druk mee. En hij wilde haar ontlasten, maar als hij dat deed, liep het heel vaak op geruzie uit. En de geldzorgen werden ondertussen wel heel erg groot. Zij kon maar beter weer opnieuw aan het werk gaan. Samen met hem op de visfileerderij. Lange tijd daarna had hij eerst weer niets in de gaten, maar opnieuw bleek zij zwanger te zijn. Hij hield zich toen maar zo veel mogelijk afzijdig van zijn vrouw. Dit om te voorkómen dat hij haar weer zou gaan irriteren. Zijn vrouw kon ook nu niet meer met hem mee gaan om te werken op de visfileerderij. Zij had de primaire zorg voor hun dochter. Hoe kon zij ooit in staat zijn om daarnaast nog te gaan werken? En om dermate vroeg in de ochtend daar naar toe te gaan. Hij zag wel in dat dit allemaal wel eens niet zou kunnen gaan lukken. Dus zochten zij een oppas voor hun kind, een oppas die reeds heel vroeg in ochtend de zorg over hun kind van hen overnam. Dit bleek echter een onmogelijkheid te zijn. In dat rijke land was niemand genegen om die zorg van hen over te nemen. Al hun kosten moesten nu met zijn eigen loon worden betaald. Hij verdiende goed in de visfileerderij. Maar hij had ook veel reiskosten. Iedere werkdag opnieuw. En bovendien: zijn vermaak met de andere mannen, in de avonduren, werd óók steeds duurder. Door te gaan gokken, probeerde hij zijn budget toen te vergroten. Soms sloeg hij daarmee een beste slag. Maar door de boot genomen, moest daar ondertussen steeds meer geld worden bijgelegd. Hij kreeg daarover steeds opnieuw weer ruzie met zijn vrouw. Zijn vrouw was nu bijzonder prikkelbaar. Hij wist niet meer wat hij daar nog aan kon doen. Hun geldzorgen moesten worden opgelost. Dus zochten zij naar een oplossing. Ondertussen werd er weer opnieuw een kind van hun geboren. Een tweede dochter. De vreugde over dat nieuwe kind bracht hen tijdelijk weer wat bijelkaar. Ze hadden nu toch maar een leuk gezinnetje in dat nieuwe land gecreëerd. Maar de geldzorgen speelden nu meer en meer op. Iedere maand ging er méér geld uit, dan er binnenkwam. En daarover kregen zij dan weer ruzie. Maar ondanks al dat geruzie bleven zij tóch steeds bij elkaar. Op allerhande manieren probeerde hij wat extra geld te verdienen. Hij was niet aan de drank verslaafd. Gelukkig niet. Dat zou hun problemen nog veel groter hebben gemaakt. Wel rookte hij heel graag. Eigen gemaakte sigaretten van heel erg zware shag. Voor zijn vrouw was dat een grote ergernis. Het was de stank die dat roken met zich meebracht. En de rommel van de tabak die ze overal wel in huis zag liggen. Alle rommel die hij maakte moest hij zelf maar op gaan ruimen. 'Maar hij zag geen rommel', zo zei hij iedere keer opnieuw. 'Zijn vrouw had een obsessie voor rommel. Ze moest zich maar leren beheersen'. Iedere keer dat hij wat eten had genomen, moest hij alles meteen zelf gaan schoonmaken, vond zij. Hij vond dat overtrokken. Zij moest zich maar niet zo erg aan enige rommel gaan ergeren. Hoe meer zij daar commentaar op gaf, hoe minder hij bereidt was om datgene te doen wat zij graag wilde. Zijn vrouw kon alle drukte niet meer aan. Zij had niet alleen de drukte met haar man. Maar ook de drukte met hun kind. Het was een gemakkelijk kind, maar door al de spanningen die zij ervoer, was alles haar teveel. Zij wilde een oplossing zoeken voor hun dochter. Als hun dochter een tijd van huis zou zijn, zou zij weer kunnen gaan werken. Dat zou hun financiën gezonder maken. Maar dan moesten zij een oplossing zoeken voor de oppas en de verzorging van hun dochter. En die oplossing vonden zij. Namelijk door het kind naar het ouderlijk huis, van haar man, in hun eigen land te brengen. Wat moesten zij anders doen? Om te kunnen gaan werken, moest het meisje worden weggebracht. Hij deed dat uiteindelijk zelf. In zijn eentje. De reis per vliegtuig naar hun thuisland duurde niet zo lang. Daar op het vliegveld stond een broer van hem gereed om hen op te halen. Hij wilde er voor zorgen dat het jonge meisje veilig en wel bij zijn ouders thuis zou worden afgeleverd. Maar dat viel wel tegen. De autorit duurde erg lang. En het kind huilde veel. Zij wisten allebei niet goed wat zij moesten doen om het kind stil te krijgen. Maar goed, na een vervelende en drukke autorit kwamen zij toch uiteindelijk bij zijn ouderlijk huis aan. De autorit had nog een hele lange dag geduurd. Maar het kind was nu bij zijn eigen moeder en vader. En die hadden genoeg ervaring met het grootbrengen van hun kinderen opgedaan. Als vader van het kind had onze landverhuizer er wel vrede mee. En zijn vrouw kon nu flink wat geld verdienen op de visfileerderij. Maar een probleem was wel, dat zijn vrouw haar kind uiteindelijk begon te missen. Hun dochter was op zeker moment een tiental maanden bij zijn ouders in hun eigen land. 'En ze moest maar eens terugkomen', vond zijn vrouw. Maar zo'n vliegreis was wel heel erg duur. Dus besloot hij het kind samen met zijn zwager met de auto op te gaan halen, uit zijn verre land. Dus zo gezegd zo gedaan! Zij gingen op pad om het kind uiteindelijk weer eens op te halen. Tien lange maanden was ze weg geweest. Nadat zij na een autorit van ruim drie dagen lang weer bij de oma en de opa van het kind waren aangekomen, gingen zij zo gauw mogelijk weer op reis terug naar het verre en rijke land. Het land waar de moeder van het kind vol ongeduld het kind zou opwachten. Maar het kind huilde nog meer dan anders. Drie dagen lang! Ja, dat was ook niet zo vreemd, want het meisje kende deze mannen niet. En deze mannen waren ook niet zo ervaren met het verzorgen van zo'n jong kind. Ze sliepen tijdens het rijden steeds om beurten in de auto. Dit om maar zo veel mogelijk door te kunnen rijden. Na twee en een halve dag kwamen zij toen thuis. Samen met het jonge kind. Het kind bleek reeds een beetje te kunnen praten. Het sprak gelukking wel hun eigen taal. Zijn vrouw was maar al te blij dat haar dochter nu veilig en wel bij haar thuis was aangekomen. Maar het werk op de visfileerderij kon zij nu wel vergeten. Eerst ging het financiëel nog wel een half jaartje goed, maar toen deden zich al gauw weer dezelfde geldzorgen voor als voorheen. En het geruzie daarover kwam ook weer in grote hevigheid terug. Toch werd zijn vrouw op zeker moment weer opnieuw zwanger. Dat kwam niet erg gelegen. Dezelfde problemen als voorheen deden zich ook nu weer voor. En hij ging weer opnieuw iedere dag na zijn werk naar de mannen toe. Daar voelde hij zich geaccepteerd. Dan had hij geen last van zijn vrouw. En dan ontliep hij de drukte van hun jonge gezin. Zij probeerden wel allebei hun best te doen om de situatie nog te redden. Hij gebruikte steeds samen met de mannen een zelfbereide maaltijd. Hij was dan zelf meestal degene welke die maaltijd bereidde. Een maaltijd zoals zijn lieve moeder in hun thuisland die ook altijd maakte. Ze aten zich rond! Iedere dag opnieuw. En al gauw waren zij al even dikbuikig als al de mensen in dat rijke land. De kameraadschappelijke vriendschap die hij bij die andere mannen ervaarde, bleef hem trekken. En al gauw kwam hij in hetzelfde patroon terecht. Opnieuw kwam hij na zijn werk pas heel laat in de avond thuis. Zijn dochter lag dan vaak niet in haar bed. Nee, hij vond haar dan bij haar moeder in bed. En dat vond hij wel goed. Wat moest hij dáár van zeggen? Hij probeerde het wel. En soms legde hij zijn dochter dan in het holst van de nacht terug in het kinderbed. Zijn eigen plekje in bed kwam dan weer vrij. Zijn vrouw had daar dan meestal niets van in de gaten. En soms, als zij het wel in de gaten had, liet zij het zonder mokken toe. Hoe vreemd! En al gauw was zij weer zwanger. De onderlinge irritaties waren nimmer van de lucht. Hij trok zich dan maar zoveel mogelijk terug. Haar herhaalde zwangerschap was ondertussen niet meer te ontkennen. En haar irritante reacties irriteerden hem en meer. Hij ontvluchtte haar opnieuw zoveel hij kon. Maar de baby werd ondertussen wel geboren. Een alleraardigst klein meisje. 'Maar wat toch een drukte allemaal', dacht hij. Zijn vrouw kon het na een half jaar ook duidelijk niet meer aan. Ook dit kind moest eerst maar een tijdje worden weggebracht. Zijn vrouw stemde daar mee in. Ze kon die drukte toch niet aan. Dus ook dit kind werd door hem op zeker moment naar zijn ouders in hun verre thuisland gebracht. Hij maakte de reis nu samen met zijn jongste dochter in het vliegtuig. En zijn vrouw bleef achter, bij hun eerste kind in huis. Hun tweede kind was een vluggerd. Ze liep al na een maand of zeven. Althans dat was wat zijn ouders in hun thuisland aan hem vertelden. Het kind was klein en uiterst dun. 'Het was een veertje', zeiden zij. Het flatgebouw waarin zijn ouders woonden werd opgeknapt. Dat was beslist wel nodig. Het zag er allemaal niet goed meer uit. Op een avond, om een uur of acht, toen iedereen op het balkon zat te genieten van de avondrust, steeg er plotseling een enorm gegil op uit de buurt. Heel veel mensen hadden het zien gebeuren. Want met dat warme weer zaten veel mensen op het balcon van hun appartement. Het op één na oudste kind van hun tweeën vloog door de lucht. Het viel vanaf de derde woonlaag van hun flatgebouw naar beneden toe. Het leek wel of ze dwarrelde. Zo vreemd! Heel veel mensen liepen toen de vele trappen van het flatgebouw af, naar beneden toe. En toen zij uiteindelijk op de plek waren aangekomen waar het meisje was neergevallen, zat het meisje mooi te spelen met het beetje zand wat daar door de wind was opgehoopt. Ze pakten haar toen op en ze gingen in volle vaart naar het ziekenhuis toe. Daar aangekomen zeiden de doktoren dat haar niets mankeerde. Maar dat kón niet waar zijn. Dat geloofde niemand. Dus gingen zij naar een ander ziekenhuis. En ook daar zeiden de doktoren dat haar niets mankeerde. Blijkbaar onderzochten ze het kind niet goed. Ze was immers van de derde etage naar beneden gevallen. De grootouders voelden zich schuldig dat zij niet goed op het kind hadden gelet. Maar de bouwvakkers hadden een nooddeur open laten staan. Het kind was van veel te grote hoogte naar beneden gevallen. 'Dus het kon niet anders, er moest door de doktoren wel een fout zijn gemaakt', zeiden zij. Zij wilden 100 procent zeker weten dat zij niets mankeerde. Dus gingen zij ook nog eens naar een derde ziekenhuis. Maar het veranderde er niet om. Het kind bleek ongedeerd te zijn. Geen twijfel mogelijk. De moeder van het kind, in het verre en rijke buitenland, was ondertussen in paniek geraakt. Niemand in haar omgeving begreep waarom! Ze zei steeds opnieuw dat er iets met haar kind moest zijn gebeurd, hoewel niemand begreep hoe zij dat kon weten. Zelfs nadat haar man zijn ouders erover had opgebeld, was er niemand die het haar bevestigde. Het werd een hele consternatie. Ze was niet voor rede vatbaar. Ze bleef maar zeggen dat er tóch iets met haar kind was gebeurd. Ook nadat haar man naar zijn ouders had opgebeld om te vragen of er werkelijk geen ongeluk met het meisje was gebeurd en hij daarmee haar zorgen probeerde weg te nemen, bleef zij maar herhalen dat het meisje was verongelukt. 'Is ze gek geworden?', vroegen de mensen van hun familie zich af. Ze bleef maar steeds herhalen dat er iets was gebeurd. Ook nadat haar familie in het thuisland haar verzekerde dat haar niets mankeerde. Toen zij uiteindelijk wel de ware toedracht kreeg te horen en haar werd gezegd dat haar dochter ondanks haar val niets mankeerde, ging zij steeds door met het gekerm. 'Zie je wel', zei zij toen, 'jullie hadden het mij niet verteld, maar ik wist desondanks dat er iets met haar was gebeurd'. De moeder van het kind geloofde toen niemand van haar familie meer. En op stel en sprong nam zei nu het vliegtuig naar hun verre thuisland terug. Toen zij daar na een zenuwslopende reis was aangekomen, moest ook zij uiteindelijk erkennen dat haar kind toch werkelijk helemaal niets mankeerde. Maar ze wilde dit kind nu wel meteen mee naar huis terugnemen. Haar familie wilde dat zij nog een tijdlang bleven. Maar in het verre buitenland wachte er een ander meisje op hun thuiskomst. 'Het gaat goed met het kind', zeiden de mensen daar in hun thuisland. Maar zij geloofde niemand meer! Ze nam het allereerste vliegtuig terug naar huis. Nu had ze allebei de meisjes weer terug. En ze kon nu haar geluk niet meer op! Maar het duurde niet zolang. Want wat had ze het nu toch druk! Ze sliep niet goed! En veel te kort! En weer waren er die geldzorgen. Met de bijkomende erge ruzies daarover. Het duurde reeds jarenlang. Nooit loste dat probleem zich op. En haar man kwam in de avond niet meer thuis, ook nu weer niet. Behalve dan een enkele keer. Een enkele keer in al die jaren. Dan was hij er ineens toch wel. En dan hadden zij het fijn. Opnieuw werd zij toen zwanger. Het derde kind kwam in zicht. En haar problemen werden weer groter en groter. Ze had twee mooie meisjes. En ze had er plezier aan om die kinderen steeds zo mooi mogelijk aan te kleden. Dat was haar lust en haar leven! Maar als die kinderen speelden, maakten die kinderen zich wel eens vies. Daar kon zij niet goed tegen. En bovendien: de kinderen maakten ook steeds meer rommel, nu zij wat groter werden. Ze kon wel aan het opruimen blijven. Uiteindelijk had zij daar wel een goede oplossing voor gevonden. Namelijk door die kinderen vrijwel geen speelgoed meer te gaan geven. Dan viel de rommel mee! Met haar dikke buik kon zij de rommel ook maar moeilijk opruimen. Toch deed zij dat wel degelijk. Want ze moest wel. Haar man kwam ondertussen meestal pas in de nacht naar huis. Hij sliep dan vaak in het kinderbed van hun oudste kind. Zij had meestal haar oudste dochter bij zich in bed genomen. Dat meisje sliep dan de hele nacht door. Met haar had zij het rustig en vredig in bed. Ze moest haar rust wél hebben. Want ze had het overdag erg druk met het oppassen op haar beide meiden.

Ze werd ondertussen wel erg dik. Haar derde zwangerschap werd haar nu wel eens teveel. Maar heel plotseling trokken toen haar buikspieren weer samen. De bevalling stond op het punt te gaan plaatsvinden. Ondertussen wist zij goed wat de tekenen waren. Al de tekenen die de bevalling inluiden. Haar man kwam nu gelukkig snel naar huis. En binnen 'no time' was de verloskundige er ook. Zij wist goed hoe ze zich moest gaan ontspannen. En het duurde dan ook niet ál te lang voor het derde kindje werd geboren. Het was al weer een meid. Maar dat hinderde haar niet. Eigenlijk had zij dát het liefst. 'Want jongens maken veel meer troep dan meisjes doen' vond zij. Dat had zij in haar familie wel heel vaak gezien. En meisjes kon je zo mooi kleden. Maar zij moest nu wel een oppas zien te vinden. Een oppas die zonder veel kosten voor haar drie kinderen wilde zorgen. En die haar de mogelijkheid gaf om weer wat geld te gaan verdienen. Niet weer opnieuw bij de visfileerderij. Dat werk vond zij toch zo langzamerhand wel te vies. En bovendien, dan moest zij veel te vroeg uit bed. Maar als zij voor al haar kinderen een oppas moest hebben, zou dat veel te duur zijn. Dat had zij reeds begrepen. Dus vroeg zij haar zus om op haar kinderen te gaan passen. Haar zus was kortgeleden ook naar dit rijke land verhuisd, waar zij zelf al jaren geleden heen was komen wonen. Dat oppaswerk wilde haar zus uiteindelijk wel doen. Maar niet de baby. Die wilde haar zus er niet bij hebben.

In haar familie was er niemand anders die op haar baby wilde gaan passen. Dus zocht zij voor haar jongste kind een oppas bij de mensen van het rijke land, waar zij nu woonde. En dat lukte wonderwel. Het was een lieve en nette vrouw, met veel ervaring met het oppassen op jonge kinderen. En bovendien: die vrouw woonde erg dicht bij haar in de buurt. Het bedrag wat die oppas voor haar werk dacht nodig te hebben, was voor haar wel te betalen. Want nu kon zij zelf weer hele dagen gaan werken. Ze had ondertussen werk gevonden op een vlaaienbakkerij in haar woonplaats. Dat kwam goed gelegen. Nu hoefde zij niet meer al te vroeg in de ochtend naar de visfileerderij te gaan. En van dit werk werd je beslist niet vies. Ze moest werken aan een lopende band. Zij moest dan de vlaaien, die gereed waren, van de band afhalen en vervolgens op een kunstof pallet opstapelen. Zij kon dat goed, wist zij van zichzelf, want zij kon snel iets oppakken. Sneller dan andere mensen dat kunnen. Daar had men haar vaak om bewonderd. Als er iets moest worden opgepakt, dan had zij dat vaak al lang gedaan. Nog vóór andere mensen in staat waren om de handen uit te strekken. De vlaaienbakkerij was dicht bij haar woonadres in de buurt. Slechts twee kilometer ver. Maar omdat zij daar om zeven uur in de vroege ochtend moest zijn, ging zij liever niet op de fiets. Want voor een vrouw is dat gevaarlijk, zo vroeg in de ochtend. Dus schafte haar man voor haar een auto aan. Bij de mannen kon hij daartoe wel het benodigde geld gaan lenen. Die auto was wel wat duur, maar zij verdiende nu uiteindelijk weer wat geld. Daarom moest dát wel kunnen. En in haar vrije tijd kon zij nu gaan te shoppen. Helemaal in haar eentje naar het centrum van een grote stad. Ze hield erg veel van mooie kleren. Voor haar dochters kon ze nu ook hele mooie kleine jurkjes kopen. Haar kinderen waren nu nóg mooier dan ze eerst al waren.

Met haar jongste kind ging zij ondertussen naar de nieuwe oppas toe. Zo'n eerste kennismaking is altijd spannend. Vooral ook omdat zijzelf de taal van de oppas uit dit rijke land nog nauwelijks sprak. Maar goed, achteraf bleek het geen groot probleem te zijn. En haar nieuwe oppas kon goed met haar jongste kind overweg, dat zag zij maar ál te goed. Een voordeel van deze oppas was dat haar jongste kind nu meteen ook de taal van de mensen uit dit rijke land leerde spreken. De oppas had ook de zorg voor enkele jonge kleuters. Op eentje na, waren dat verder allemaal meisjes. Maar het was er wel een beetje rommelig. Door de hele kamer heen lag er speelgoed op de vloer. Tenminste overdag! In de avond bleek al die rommel weg te zijn, en dan was alles weer keurig en goed. Hoe zij dat 's avonds allemaal zo netjes en gauw aan kant wist te brengen, snapte ze niet goed. Zelf zou ze dat een enorm en vervelend karwei hebben gevonden.

Al gauw deed zich echter een probleem voor. Met haar nieuwe werk verdiende zij te weinig om al de schulden van haar en van haar man te kunnen afbetalen. En dan moest zij ook nog eens de oppas van haar loontje gaan betalen. Haar oppas vroeg gelukkig maar weinig geld voor haar oppaswerk. Maar toch! Het moest anders! Dus stelde zij haar man toen voor om ook het jongste kind een tijdlang naar hun verre thuisland te gaan brengen. De ouders van haar man wilden ook de zorg voor haar jongste kind wel op zich nemen. Opnieuw ging haar man dan ook op zeker moment op reis om dit kind naar hun verre thuisland te gaan brengen. De oppas van hun jongste dochter bleek het moeilijk met het één en ander te hebben. Zij was aan het kind gehecht geraakt. Toch ging het door! Het meisje werd door haar man per vliegtuig naar hun verre thuisland gebracht. Zij had het er zelf beslist maar moeilijk mee dat er al weer één van haar kinderen bij haar wegging. Maar het kón niet anders! Hoe moest zij immers ooit in haar eentje tegelijk de oppas voor alle drie de meiden verzorgen, plus nog eens haar werk bij de vlaaienbakkerij? Zo realistisch was ze wel. Maar ze ging haar jongste kind uiteindelijk wel heel erg missen. Veel meer dan toen met haar eerste beide dochters. Kwam dat door het voorval met haar tweede dochter. Het voorval waarbij het kind van de derde etage van het flatgebouw naar beneden was gevallen? Iedere dag zat zij aan haar kind te denken. Die zorgen kon zij er nu echt niet bij hebben. Zij wilde dat dit kind spoedig weer thuis zou komen. Het kind was ondertussen reeds een half jaar bij haar schoonouders in haar verre thuisland geweest. Het ging goed met haar jongste kind. Dat zeiden de ouders van haar man tenminste. Maar door het, in eerste instantie, verzwijgen van de val van haar tweede dochter, vertrouwde zij niet echt meer wat men allemaal tegen haar zei. 'Zouden zij nu wel eerlijk tegen haar zijn, als er ook weer iets met dit kind zou blijken te zijn gebeurd'? Zij was er al lang niet meer gerust op. Halve nachten lag zij er wakker van. Het was immers haar bloedeigen kind. Zij wilde haar terug! En dat ging ook gebeuren! Haar man stemde er in toe. Hij wilde het kind eveneens maar al te graag terug hebben. Echter de reis per vliegtuig konden zij nu beslist niet betalen. Dus ging hij op zeker moment samen met een oom van het kind met de auto op reis. Weer helemaal naar hun verre thuisland. Om beurten bestuurden zij de auto. Als de ene reed, dan ging de ander in de auto liggen slapen. En dat lukte goed, want als men de hele dag had gereden, dan was men moe genoeg om meteen in slaap te vallen. Het was misschien wel onverantwoord, maar zij probeerden steeds de auto rijdend te houden. En hoe moe ze ook waren, het lukte hen toch om binnen het verloop van vier volle dagen in hun eigen thuisland aan te komen.

Toen zij vrij spoedig daarna weer vertrokken om naar huis te gaan, bleek ook dit kind steeds achterelkaar te huilen. Zij wisten nu wel dat zij het kind niet alleen te eten en te drinken moesten gaan geven, maar haar ook vrij vaak een schone luier moesten geven. Dat was de vorige keer wel fout gegaan. Geen wonder dat dat meisje toen bijna onafgebroken huilde. Ze deden het nu wat rustiger aan. Ze probeerden soms zelfs buiten de auto te gaan slapen. Hoe gevaarlijk dat ook was. Ze wisten van de berovingen die in de landen plaatsvonden waar zij doorheen gingen. En zij waren allebei ook erg bang voor de slangen in de zuidelijke landen. Maar om beurten konden zij nu toch wel een tijdje heel goed slapen. Tenminste zolang het kind een tijdje ophield met huilen. De reis duurde op deze wijze duidelijk véél langer. Maar goed, zij wilden het kind natuurlijk wel goed en veilig bij haar moeder terugbrengen. Dat was hun grote eer! En dat lukte! Toen zij uiteindelijk thuis kwamen, stonden haar moeder en haar zusjes in hun pyama's hen op te wachten. Het was een fijn en buitengewoon emotioneel weerzien. Ook de jonge meiden hadden hun zusje erg gemist.

Later bleek het oudste kind volijverig haar best te doen om haar jongste zusje te verzorgen. Dit kind was ondertussen acht jaar oud. Op die jonge leeftijd begon zij reeds op eigen initiatief haar ouders te helpen met het verzorgen van haar jongste zusje. Ook het andere meisje probeerde dat te doen. Maar zij was daarvoor nog wel wat ál te jong. Dat meisje ging de baby wel vaak voeden. Dat was geen groot probleem voor dat meisje, want haar zusje dronk nog uit de fles. Het oudste meisje haalde het jonge kind ook vaak uit bed, tenminste als haar moeder dat goed vond. En zij deed haar ook in bad. Dat wil zeggen: in een kinderbadje op de vloer van de douche. Beide grote meisjes deden erg hun best om voor hun jongste zusje te zorgen. Bang als ze waren dat hun zusje anders weer opnieuw naar hun opa en oma in dat verre land zou worden teruggebracht.

De oppas van hun zusje deed haar werk maar al te goed. Binnen de korste keren was hun zusje aan haar gehecht geraakt. En al gauw had de oppas aan hun zusje een aantal woorden in de taal geleerd die ook zij ondertussen zo goed waren gaan spreken. Overdag moesten zij naar school, tenminste bijna iedere dag. Maar als zij uit school kwamen, gingen ook zij regelmatig naar de oppas van hun zusje. Dat vond die mevrouw wel goed. De meisjes vonden het daar heel gezellig. Ook de man van die vrouw was heel vaak wel aanwezig. En ook hij was best wel aardig. Ook met hem kregen zij al gauw een goede band. Het mooie was dat hij zo emotioneel was. Dat kon men heel goed zien. Dan kreeg hij tijdens het praten soms tranen in zijn ogen. 'Tranen van intens geluk!' noemde hij dat dan. Hij was een gelukkig man. En zijn vrouw, de oppas van hun jongste zusje, was dat al evenzeer. Mooi, om te zien!

Daarna ging nog lang niet alles goed, in het gezin van deze geëmigreerde mensen. Dat kwam vooral door het grote geldgebrek en door de constante vermoeidheid. Maar de grootste crisis leken zij nu wel te hebben gehad. De ruzies tussen de ouders van de kinderen waren ondertussen wel exemplarisch geworden voor de slechte omgang tussen de ouders onderling. De vrouw die op hun jongste zusje paste, probeerde hen allen te helpen. En ook haar vader probeerde zijn best te doen om te voorkómen dat het uit de hand liep. Tijdens ruzies tussen mensen vallen er vaak klappen. Maar niet bij hen, dat kwam bij hen niet voor! Maar de kinderen zouden niet de dupe moeten worden van het geruzie van hun ouders. Gelukkig hadden zij allemaal veel steun aan de oppas en haar man. En wat het mooie was: nooit melden die mensen ook maar het geringste feit over hun problmematiek aan de officiële instanties in hun land. Want zij zeiden te weten dat de kans dan groot was dat de zaak dan uit de hand zou lopen! 'Grote kans dat zij dan uit huis zouden worden geplaatst', zeiden zij. Ja, en een dergelijke uithuisplaatsing zou voor hen allen emotioneel een grote ramp zijn. Wat dat betreft hechtten zij veel teveel aan elkaar. Dan zou het niet goed komen met hen allemaal. Daar waren voorbeelden genoeg van, dat wisten zij maar al te goed. In dit verre en rijke land ging dát niet goed. Dat hoorden zij vaak genoeg. Het zou verschrikkelijk zijn! Stel je voor dat er iemand van een dergelijke hulpinstantie kwam om hun gezin uit elkaar te halen. En om allemaal afzonderlijk in het één of andere pleeggezin te worden geplaatst. Dat zou verschrikkelijk zijn. Zij hadden dit in zekere zin al eens meegemaakt. Namelijk toen zij in hun vroege jeugd, gedurende een veel te lange tijd, naar dat voor henzelf zo vreemde land van hun ouders waren weggebracht.