KLIK HIER VOOR INFORMATIE |
COLUMNSOver belevenissen en inzichten |
CLICK HERE FOR |
Om bespiegelingen over de humane usances op het closet naar voren te halen, moet men als schrijver een zekere gêne overwinnen. Men zal zich wat dat betreft moeten gaan afvragen in hoeverre het een taboe zou kunnen zijn om juist daarover te gaan schrijven. Want het benoemen van de voor ieder mens zo noodzakelijke handelingen voor het doen kwijtraken van de poep en de pies, werd op zeker moment in onze cultuur als uitermate ongepast beschouwd. Toen nog niet eens zo lang geleden 'pissen' eenmaal 'plassen' werd, is het 'gezeik' begonnen. Lange tijd is het 'not done' geweest om dit soort gebruiken bij de naam te noemen. Maar hoe dan ook, deze gewoonte veranderde ook weer bijna als vanzelf. De omslag in het gebruik van de alledaagse woorden voor dat soort heel gewone menselijke behoeftes, wordt duidelijk gemarkeerd door de uitgave (in de zestiger jaren van de vorige eeuw) van de boeken van de schrijver Jan Wolkers. Sinds de vermelding van zijn boeken op de literatuurlijst van menige scholier prijkt, lijkt dit onderwerp niet meer dermate ongepast te zijn als men in eerste instantie zou menen te moeten denken. 'Urineren' is dus nu gewoon weer 'plassen'. 'Faeces' is gewoon weer 'poep'. 'Urine' is gewoon weer 'pies'. En toilet is gewoon weer wc. Of toch niet?.... Soms is dat gewone toch nog wel wat ál te gewoon. En hebben wij moeite om ons aan te passen aan dit ordinaire taalgebruik.
De 'humane usances op het closet' zijn dus heel eenvoudig te definiëren als: 'de gewoontes en behoeftes die mensen uitvoeren op de wc'. Een wc, ja! Dat is ook al weer opmerkelijk, want dat begrip 'wc' is niet alleen een afkorting, maar duidelijk ook een eufemisme voor het woord 'watercloset'. Dat wil zeggen: de closetpot waarop men zijn behoefte pleegt te deponeren en welke daaruit met water naar het riool wordt afgevoerd. Maar als mensen zeggen dat zij naar de wc gaan, bedoelen zij veeleer niet dat zij naar het watercloset gaan, maar naar de kleine ingesloten ruimte gaan waarin het watercloset is ondergebracht.
Ditzelfde verschijnsel van de benaming van zowel de pot waarin men zijn uitwerpselen deponeert, als de behuizing waar die pot zich bevindt, doet zich ook voor bij het urinoir. Dit is zowel de ruimte waarin mensen hun pies kunnen kwijtraken, alswel de pot waarin men die pies kan deponeren. De meeste urinoirs zijn bestemd voor het mannelijk gemak, maar heel zelden ook voor het gemak van de vrouwen. In dat geval zijn het speciale urinoirs die duidelijk bestemd zijn voor de vrouwen onder ons. Maar met een 'gemak' discrimineert men juist weer duidelijk niet tussen mannen en vrouwen. Want dit is een poepdoos voor zowel mannen als vrouwen. Ze bestaat uit een houten bank met daarin een gat, waardoor de 'behoefte' in een beerton of direkt in een beerput kan worden gedeponeerd. De 'beer' is in deze context de vloeibare mest die zich door het doen van de behoefte ophoopt en die zeer geschikt is voor bemesting van de landerijen. Op plaatsen waar veel mensen samenkomen, is voor het doen van de behoefte van mensen meestal wel een wc beschikbaar. En als het goed is, is er dan voor gebruik door mannen ook nog een speciaal urinoir (een mannen-urinor) aanwezig.
Voor mannen is dat plezierig, want zij zijn dan in staat om even snel te kunnen gaan plassen (vaak is het bij de urinoirs voor mannen minder druk dan bij de wc's waar de vrouwen op zijn aangewezen). Voor mannen is het gebruikmaken van een urinoir ook plezierig, omdat zij zich minder zorgen hoeven te maken dat zij, met hun plasstraal, de boel eronder spetteren. In grote tegenstelling tot bij de openbare gelegenheden, is er in verreweg de meeste woningen in Nederland geen urinoir aanwezig. Als architecten bij het ontwerpen van nieuwe woningen meer aandacht zouden gaan schenken aan het inplannen van een speciale ruimte voor het plaatsen van een urinoir, zou dat voor mannen een uitkomst zijn. Zolang dat niet het geval is, maken mannen noodgedwongen gebruik van het toilet om even snel te kunnen gaan plassen. Met vaak de daarmee gepaard gaande viezigheid tot gevolg. Want het op een perfecte wijze richten van de plasstraal is voor mannen vaak een onmogelijkheid. Een in de closetpot geplakte nepvlieg lost dat probleem beslist niet op.
Net als vrouwen zouden ook mannen op de closetpot kunnen gaan zitten om te plassen. Maar de meeste mannen nemen niet de moeite om dat te doen. Want voor mannen is dat een tegennatuurlijke wijze van plassen. Een wijze van plassen waarbij mannen doorgaans minder goed in staat zijn hun blaas volledig te legen als wat bij vrouwen het geval is. In plaats van binnenshuis te gaan plassen, doen mannen dat liever in de vrije natuur. Als men aan een man zou vragen wat de achterkant van een boom is, zouden mannen daar (in tegenstelling tot vrouwen), goed antwoord op moeten kunnen geven. Want de achterkant van een boom is nu eenmaal de kant van een boom waartegen mannen in de vrije natuur vaak gaan plassen. In Nederland is er tegenwoordig echter een verbod gekomen om niet binnen, maar juist ergens buiten te gaan plassen. Voor mannen zijn er dus allerlei restricties gekomen om te gaan plassen. Geen wonder dat mannen er zo langzamerhand grote moeite mee hebben om niet zomaar datgene te kunnen doen wat zij op zeker moment toch écht zullen moeten doen.
Buiten de wc om, vindt men in de meer zuidelijk gelegen landen in de badkamer nog een andere sanitaire pot dan de wc-pot alleen. Het betreft dan het zogenaamde bidet. Dit is een zogenaaamde zitwasbak, die bestemd is voor het wassen van de geslachtsdelen; de billen en de anus. Daar waar een bidet voorhanden is, is het niet meer noodzakelijk om van toiletpapier gebruik te maken. In bepaalde landen in het Midden-Oosten gebruikt men gewoonlijk slechts de linkerhand bij die intieme reiniging. Voor de mensen in die landen is het om die reden dan ook voor alle zekerheid 'not done' om andere mensen met de linkerhand aan te raken.
Indische mensen gebruiken voor de reiniging van de betreffende lichaamsdelen veeleer een speciale fles die daartoe met water is gevuld. Die fles wordt 'botol tjébok' genoemd. Ook wel geschreven als: 'botol cebok'. Of kortweg: 'cebok'. Voor het droogmaken van de schoongemaakte intieme lichaamsdelen heeft men dan wel een doekje nodig. In sommige landen liggen er voor de eventuele gasten voor dat doel dan ook speciale gastendoekjes klaar.
Het woord toilet is indertijd vanuit de Franse taal in de Nederlandse taal terecht gekomen. De rede daarvoor was gebaseerd op het verlangen van bepaalde mensen om zich iets netter uit te gaan drukken. Toen de beïnvloeding van de Franse taal op de Nederlandse taal op zeker moment in het verleden steeds groter werd, werd het gebruik van de Franse taal voor allerlei woorden die met poepen en plassen te maken hadden steeds groter. Het gebruikelijke nette woord voor een wc was in die tijd 'privaat'. Het door de fransen gebruikte woord 'toilet' werd in die tijd dus als een netter begrip ervaren. In tegenstelling tot de neiging om zoiets netter dan gebruikelijk is uit te gaan drukken, is er soms ook de neiging om iets opzettelijk platvloerser uit te gaan drukken. Niet iedereen accepteerde de verheven manier van spreken die opkwam in de tijd van de Franse overheersing in Nederland. Het privaat werd vanuit die tegendraadse beweging als 'poepdoes' betiteld. Mensen die tijdelijk in een kampement zijn ondergebracht, moeten vanzelfsprekend ook ergens hun behoefte kunnen doen. En ook dat moet dan een eigen nette benaming krijgen. Een dergelijk geïmproviseerd toilet in een kampement wordt dan ook algemeen 'latrine' genoemd. Dat is dus een provisorische en openbaar toegankelijke plek waar men zijn behoeften kan doen. Omdat er ook wel eens wat anders gebeurde dan waarvoor het initiëel bestemd was, kreeg het op zeker moment ook de betekenis van 'bordeel'.
Om nog een andere site over gebruiken op het toilet te bezoeken, kan men op de volgende link gaan klikken.