KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

COLUMNS

Over belevenissen en inzichten

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH

Werktempo

"Wat?,..stress"?..."Raken jullie werkelijk gestresst door jullie werk?....Dit vragen oudere mensen soms op hautaine toon aan jongvolwassen mensen die het zo druk zeggen te hebben met hun werk en met hun leven. "In vroeger jaren werd veel meer gewerkt dan men tegenwoordig doet", zeggen zij dan vervolgens. "Twaalf uur per dag werken was toen heel normaal", zeggen zij dan vervolgens. "Wij kénden geen vrije weekenden. Wij hádden geen vakantie. En van snipperdagen hadden wij al helemaal geen weet", laten zij hen ook nog eens fijntjes weten. "En wij meldden ons ook niet zo gemakkelijk ziek, zoals jullie tegenwoordig wél doen", horen zij hen ook nog eens zeggen. "Wij lieten ons hoogstens tijdens ons werk wel eens ontvallen dat wij ons niet goed voelden. En daarmee was dan de kous af. Onze bazen begrepen dan wel waarom wij, tijdens ons werk, wel eens iets vaker even "het bijltje er bij neer moesten gaan leggen".

De grote vraag is nu: "hebben die oudere mensen gelijk"? Tegenwoordig raken mensen, die volgens hun voltijdse contract slechts 36 uur per week werken, soms al helemaal opgebrand. "Hoe kunnen die oudere mensen dat dan toch nog zo goed hebben uitgehouden?", vraagt men zich dan af. "Waren die mensen dan niet volledig van de kaart, na een tijdlang zoveel te hebben gewerkt"?

Nee, dat waren zij niet! Zij waren wel moe, na zo lang te hebben gewerkt. Maar ze waren doorgaans niet volledig van de kaart, of uitgeblust. En van "een burn-out" had toen nog niemand gehoord. Niet van die term, maar ook niet zozeer van de symptomen die zo kenmerkend zijn voor een burn-out. De reden dat de mensen daar vroeger niet (of veel minder) last van hadden, kwam doordat zij op een heel andere wijze werkten. De mensen werkten vroeger wel te veel, maar niet te snel! Natuurlijk kan men de vroegere werksituatie van iedereen niet over één kam scheren, maar over het algemeen zorgde men er vroeger veel meer dan nu voor dat men de tijd nam voor het werk. Het had vroeger ook veel minder zin om al te hard te werken. Men moest immers toch de hele dag werken, of men dat nu op een snelle of op een langzame wijze deed, het maakte niet echt uit. Werken was ook veel meer dan nu: "een manier van leven".

Men probeerde ook veel minder, dan nu het geval is, om op een efficiënte wijze te werken. Immers de personeelskosten drukten toen veel minder zwaar op de totale kosten van het product, dan nu het geval is. Werken was vroeger over het algemeen ook veel meer een sociaal gebeuren, dan het nu is. Men nam bijvoorbeeld, tijdens het werk, rustig de tijd om even een half uurtje met iemand een gesprek aan te gaan knopen. En de collega's stoorden zich daar ook veel minder aan dan zij tegenwoordig doen. Het competitieve element in de werksituatie, zoals dat nu vaak niet meer weg te denken is, ontbrak toen ook vrijwel volledig. Er was in die tijd wel veel waardering voor vakmanschap. En de bereidheid om de gezellen het vak te gaan leren, was de normaalste zaak van de wereld. Men nam daar ook alle tijd voor. Het was veel meer dan nu het geval is, een vanzelfsprekendheid om de gezellen daarbij te helpen!

Over het fenomeen van de zogenaamde onrendabele klanten werd in het geheel niet nagedacht. Als een kruidenier in vroegere tijden bijvoorbeeld, voor het bereiken van bepaalde klanten, een flink eind met zijn korf met kruidenierswaren de polder in moest lopen, was dat in het geheel geen probleem. Tegenwoordig zou men daar al gauw een kostenberekening op loslaten. Maar in die tijd werd iedere klant die men als winkelier maar kon krijgen, in de watten gelegd. In het bedrijfsleven was in die tijd de macht van de economen met hun kostenplaatjes nog niet doorgedrongen. Laat staan in de overheidsbedrijven! Of in wat men tegenwoordig, zo modern, de semi-overheidsbedrijven noemt. Dat deze economen-wijsheid de plank soms aardig misslaat, zien wij onder andere bij een groot Nederlands spoorwegbedrijf gebeuren. Om de rentabiliteit van dat bedrijf te verhogen, menen zij dan de perifere lijnen van het hoofdnet af te moeten couperen. Uit de berekeningen die men op die lijnen los laat, blijkt immers dat die lijnen per reizigers-kilometer meer kosten dan zij in het laatje brengen. Maar de perifere spoorlijnen zijn voor een deel wel de aanvoerlijnen tot het hoofdnet van die spoorwegen. Dus als men de aanvoerlijnen van het hoofdnet afsnijdt, wordt er als vanzelf ook minder van het hoofdnet gebruik gemaakt. Doordat het vakgebied van de economie toen nog een ondergeschoven kindje was, werden dit soort bedrijfseconomische vergissingen ook nog niet gemaakt.

Het feit dat men tegenwoordig al gauw stress in de werksituatie ervaart, komt overigens niet alleen van de werkdruk zelf. De oorzaak daarvan ligt voor een belangrijk deel ook in de aandacht die men tijdens het werk heeft voor zaken die buiten de (directe) werksituatie om gelegen zijn. De stortvloed aan irrelevante e-mailberichten bijvoorbeeld, waarmee een kantoorbeambte 's ochtendvroeg al direct op zijn computerscherm wordt geconfronteerd, vraagt erg veel aandacht. En dit bevordert vaak allerminst zijn werktempo en zijn werkefficiëntie. De grote efficiëntieslag die men door middel van het computergebruik heeft gemaakt, wordt door dit soort factoren weer deels teniet gedaan. Ook het gebruik van de mobiele telefoon, met al zijn vele verschillende functies, heeft het stressniveau van de gemiddelde arbeidskracht erg verhoogt. Zelfs tijdens zijn vakantie, of tijdens zijn andere vrije dagen, is menigeen tegenwoordig niet meer vrij van de nodige werkgerelateerde besognes.

Het harde werken waar de oudere mensen over spreken, als zij het hebben over hun manier van werken in vroeger tijden, had niet zozeer te maken met de grote hoeveelheid zaken waaraan zij in hun werktijd aandacht moesten gaan besteden. En ook niet met het tempo waarop zij moesten werken. Maar dus wel met het aantal uren waarop zij met hun werk bezig moesten zijn. En ook, en dat gegeven moeten wij hierbij vooral niet vergeten, met de lichamelijke inspanning die zij voor hun werk moesten gaan verrichten. Veel meer dan nu, moest men vroeger tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden zware lasten opheffen, of verplaatsen. En wat het werk er in die tijd ook bepaald niet gemakkelijk op maakte, was het feit dat men zich vroeger vaak lopend naar het werk moest gaan verplaatsen. Dat verschil met vroeger kan men zich nu nauwelijks meer voorstellen. De grote afstanden die men vroeger al lopend naar het werk moest afleggen, moeten bij tijd en wijle slopend zijn geweest.

Door "het harde werken" wat de mensen in die jaren deden, was er echter over het algemeen geen enkele noodzaak voor hen aanwezig om na hun werk nog eens voor krachttraining en voor lichaamsbeweging te gaan zorgen. Als men de tijd, die vele mensen daar tegenwoordig aan besteden, bij de werktijd van de mensen in de huidige tijd op gaat tellen, komt men al een beetje meer in de buurt van de arbeidsinspanning van de mensen in vroegere tijden. De zwaarte van de inspanning welke men in die tijd moest leveren, was door dat alles in verhouding toch wat minder groot dan wij ons nu al gauw plegen voor te stellen. En omdat het tempo waarop men in die tijd werkte veel meer overeenstemde met het natuurlijke levenstempo van mensen, was dat voor hen toch allemaal veel beter uit te houden dan wij ons tegenwoordig kunnen indenken. Het feit bovendien dat men veel minder vaak op een solitaire wijze werkte dan nu het geval is, hield ook in dat het werk toen ook veel meer een sociaal gebeuren was. Veel minder dan nu het geval is, had men toen dan ook na afloop van zijn werkzaamheden behoefte aan sociale bezigheden en sociale contacten. Voor de zo noodzakelijke bezigheden die men in een bepaald tijdbestek moet verrichten, scheelt dat ook een flinke slok op een borrel.